Woensdag 8 februari bron D deel 1 3H1

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit
  • telefoon in je tas
  • Chromebook en boek op tafel
  • Als de timer is afgelopen begint de les.
timer
3:00
1 / 22
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 22 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Bonjour tout le monde!
  • Jassen uit
  • telefoon in je tas
  • Chromebook en boek op tafel
  • Als de timer is afgelopen begint de les.
timer
3:00

Slide 1 - Diapositive

Leerdoel
Je weet wat de passé composé is.
Je weet hoe je de passé composé maakt.
Je weet dat deze tijd uit 2 werkwoorden bestaat.
Je kunt een regelmatig werkwoord in de passé composé vervoegen.

Slide 2 - Diapositive

Ik heb in klas 2 de passé composé al eens voorbij zien / horen komen.
A
ja
B
nee

Slide 3 - Quiz

Le passé composé = 
de voltooid tegenwoordige tijd

Ik heb een broodje gegeten.
Wij zijn op vakantie geweest.

Slide 4 - Diapositive

Ken jij deze tijd ook in je moedertaal?
A
oui
B
non
C
weet ik niet
D
mijn moedertaal is Nederlands

Slide 5 - Quiz

zinnen in de v.t.t.

Slide 6 - Carte mentale

hulpwerkwoord + voltooid deelwoord
hulpwerkwoord = de persoonsvorm

voltooid deelwoord = zelfstandig werkwoord (het ww. dat de handeling weergeeft)

Slide 7 - Diapositive

hulpwerkwoorden

avoir

+

être
voltooid deelwoord

danser = dansé

vendre = vendu

finir = fini

Slide 8 - Diapositive

Slide 9 - Diapositive

Een regelmatig werkwoord zoals "chanter" eindigt in de pc op
A
é
B
i
C
u

Slide 10 - Quiz

Een regelmatig werkwoord zoals "vendre" eindigt in de pc op
A
é
B
i
C
u

Slide 11 - Quiz

Een regelmatig werkwoord zoals "rougir" eindigt in de pc op
A
é
B
i
C
u

Slide 12 - Quiz

Tu (danser) à la fête hier soir?

Slide 13 - Question ouverte

Elle (rendre) son livre à la bibliothèque.

Slide 14 - Question ouverte

Nous (grandir) cette année.

Slide 15 - Question ouverte

4 Onregelmatige werkwoorden
hebben = avoir 
zijn = être
maken/doen = faire
nemen = prendre

Slide 16 - Diapositive

ik heb gehad

ik ben geweest

ik heb gemaakt / gedaan

ik heb genomen
j'ai eu

j'ai été

j'ai fait

j'ai pris

Slide 17 - Diapositive

Leerdoel
Je weet wat de passé composé is.
Je weet hoe je de passé composé maakt.
Je weet dat deze tijd uit 2 werkwoorden bestaat.
Je kunt een regelmatig werkwoord in de passé composé vervoegen.

Slide 18 - Diapositive

ex. 15a,b,c,d
zie de PLANNING van week 6
timer
10:00

Slide 19 - Diapositive

Hoe noemen wij de passé composé in het Nederlands?

Slide 20 - Question ouverte

Het gezegde bestaat uit 2 werkwoorden. Hoe noem je deze werkwoorden?

Slide 21 - Question ouverte

Slide 22 - Diapositive