PV of VD

• Nederlands
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

Taalverzorging

Lastige werkwoorden

Agenda

Leerdoel

Voorkennis

Uitleg

Samen oefenen/controle leerdoel

Zelfstandig werken

Leerdoel

Aan het einde van de les kun je herkennen of het werkwoord een persoonsvorm is of een voltooid deelwoord en weet je welke spellingsregels je moet gebruiken.

Hoe vind je de persoonsvorm?

Persoonsvorm tegenwoordige tijd

1. Ik-vorm (aangepaste stam)

2. Ik-vorm + t
3. Hele werkwoord

Bekijk de regels en leer goed wanneer je welke vorm gebruikt!

Vormen

Voorkennis: wat weet je nog over het voltooid deelwoord en het onvoltooid deelwoord?

VD of PVTT?

Heeft Hans zijn rijbewijs (halen)?

Na zijn lastige examen (krijgen) hij een medaille.

VD of PVTT?

Sommige werkwoorden zijn erg lastig. De persoonsvorm tegenwoordige tijd en het voltooid deelwoord klinken hetzelfde, maar schrijf je anders. Het gaat om de werkwoorden die bijvoorbeeld beginnen met ge-, be-, ver-, ont-, her- of over-.

VD of PVTT?

1. Verander de zin van tijd.
   Verandert het werkwoord mee? = PVTT
   Verandert het werkwoord niet mee? = VD
   
   
2. Spel het werkwoord volgens de regels.
   

Heeft Hans zijn rijbewijs (halen)?                  gehaald

Na zijn lastige examen (krijgen) hij een medaille.                   krijgt

Heb je mijn mail al [beantwoord]?

Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

Ik [word] door mijn moeder naar huis gebracht.

Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

[Gelooft] de leraar jouw smoesje?

Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

De beste vriend van mijn broertje is sinds vorige week [verhuisd].

Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

Ruim vijf miljoen Nederlanders (beoefenen) een of ander sport.

Klik aan of het woord tussen [haakjes] een persoonsvorm of voltooid deelwoord is.

1. persoonsvorm
2. voltooid deelwoord

Opdracht:

Vul de juiste vorm in:

Mohammed .............................. morgen naar een nieuw huis.

Sjaan heeft haar moeder gisteren .............................. .

verhuist

verhuisd

Vul de juiste spelling in van het woord tussen haakjes:
Dat is gisteren (gebeuren).

Vul de juiste spelling in van het woord tussen haakjes:
Dat (gebeuren) morgen.

Vul de juiste spelling in van het woord tussen haakjes:
Hij (worden) morgen 12 jaar.

Vul de juiste spelling in van het woord tussen haakjes.
De leerlingen (zweten) gisteren allemaal na de coopertest.