hv2

De fase-overgang van waterdamp naar water heet condenseren
A
Waar
B
Niet waar
1 / 20
suivant
Slide 1: Quiz
Natuurkunde / ScheikundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 2

Cette leçon contient 20 diapositives, avec quiz interactifs et diapositive de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

De fase-overgang van waterdamp naar water heet condenseren
A
Waar
B
Niet waar

Slide 1 - Quiz

Een stof kan voorkomen in 3 fasen en er zijn 9 fase-overgangen
A
Waar
B
Niet waar

Slide 2 - Quiz

Welke fase zie je op de foto?
VAST
VLOEIBAAR
GAS

Slide 3 - Question de remorquage

Welke fase heeft de chocoladesaus?
VAST
VLOEIBAAR
GAS

Slide 4 - Question de remorquage

Bij het ontstaan van wolken en neerslag vinden verschillende fase-overgangen plaats.

Slide 5 - Diapositive

Water uit de zee komt als waterdamp in de lucht terecht. Welke fase-overgang zorgt daarvoor?

Slide 6 - Question ouverte

Wolken ontstaan als de lucht afkoelt. Bij hoge bergen komt er vaak sneeuw uit die wolken. Hoe kan dat?

Slide 7 - Question ouverte

Rijpen is de fase-overgang van
A
vast --> vloeibaar
B
vloeibaar --> gas
C
vast --> gas
D
gas --> vast

Slide 8 - Quiz

Bij de fase-overgang
vervluchtigen wordt ook .......... genoemd
A
gas
B
sublimeren
C
condenseren

Slide 9 - Quiz

Smelten is de fase-overgang van …… naar ……
A
Gas naar vloeibaar
B
Vloeibaar naar gas
C
Vloeibaar naar vast
D
Vast naar vloeibaar

Slide 10 - Quiz

Wat was de fase overgang van vloeistof naar gas?
A
Vervluchtigen
B
Condenseren
C
Verdampen
D
Bevriezen

Slide 11 - Quiz

In welke fase bevindt stof A zich?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 12 - Quiz

In welke fase bevindt stof C zich?
A
Vast
B
Vloeibaar
C
Gas

Slide 13 - Quiz

Bij hoeveel graden Celsius kookt water?
A
100
B
0
C
78
D
-114

Slide 14 - Quiz

Bij hoeveel graden Celsius bevriest water?
A
100
B
0
C
78
D
-114

Slide 15 - Quiz

Sleep de fase-overgang naar de juiste plek!
5
6
stollen
verdampen
smelten
rijpen
 condenseren
vervluchtigen

Slide 16 - Question de remorquage

Bij de fase-overgang
rijpen gaat water van ...
A
vast naar vloeibaar
B
gas naar vast
C
vloeibaar naar vast

Slide 17 - Quiz

Hiernaast zie je een smeltdiagram van een vaste stof.
Na hoeveel minuten is de stof volledig gesmolten?
A
Na 5 minuten
B
Na 20 minuten
C
Na 35 minuten
D
Na 50 minuten

Slide 18 - Quiz

Tijdens een faseovergang blijft de tempratuur het zelfde.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 19 - Quiz

1. Voor stollen moet je warmte afvoeren
2. Voor condenseren moet je warmte afvoeren
3. Voor rijpen moet je warmte afvoeren
A
1 is waar 2 is waar 3 is niet waar
B
1 is niet waar 2 is waar 3 is waar
C
1 en 2 zijn niet waar 3 is waar
D
1 , 2 en 3 zijn waar

Slide 20 - Quiz