In de toetsweek maak je een toets over taalverzorging. In deze LessonUp ga je zelfstandig oefenen met de stof. Er komen verschillende soorten vragen aan bod.
Maak ze serieus en doe je best. Heb je vragen? Gebruik Kern of stel je vraag aan de docent.
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2
Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Voorbereiden op de toets
In de toetsweek maak je een toets over taalverzorging. In deze LessonUp ga je zelfstandig oefenen met de stof. Er komen verschillende soorten vragen aan bod.
Maak ze serieus en doe je best. Heb je vragen? Gebruik Kern of stel je vraag aan de docent.
Slide 1 - Diapositive
Wat is het verschil tussen belooft en beloofd?
Slide 2 - Question ouverte
De stof
§12 - Meervouden en bijvoeglijk naamwoorden
§13 - Samenstellingen
§27 - Werkwoordspelling
§28 - Hoofdletters en leestekens
Slide 3 - Diapositive
Maak een zin waarin je werkwoord 'gebeuren' gebruikt als persoonsvorm in de tegenwoordige tijd.
Slide 4 - Question ouverte
Maak een zin waarin je werkwoord 'gebeuren' gebruikt als voltooid deelwoord.
Slide 5 - Question ouverte
De tweet werd snel weer (deleten), maar toen was het kwaad al (geschieden).
Slide 6 - Question ouverte
Gisteren (mountainbiken) de toeristen over straat.
Slide 7 - Question ouverte
Is die extra training al (inplannen) of wordt ons dat pas op het laatst (vertellen)?
Slide 8 - Question ouverte
(Niets vermoeden) werd de duiker (achtervolgen) door een haai.
Slide 9 - Question ouverte
Maak een zin waarin je 'zoeken' als onvoltooid deelwoord gebruikt.
Slide 10 - Question ouverte
Maak een zin waarin je 'denken' als onvoltooid deelwoord gebruikt.
Slide 11 - Question ouverte
De jij-vorm van kunnen heeft twee vormen. Welke vormen zijn dat?
Slide 12 - Question ouverte
Maak twee zinnen waarin je de twee vormen van jij + kunnen gebruikt.
Slide 13 - Question ouverte
De jij-vorm van zullen heeft ook twee vormen. Welke twee vormen zijn dat?
Slide 14 - Question ouverte
Maak twee zinnen waarin je de twee vormen van jij + zullen gebruikt.
Slide 15 - Question ouverte
Welk woord is verkeerd geschreven?
A
levensstijl
B
bladendek
C
hemelsbreed
D
slechthorend
Slide 16 - Quiz
Welk woord is verkeerd geschreven?
A
Zonnestraal
B
Boekenweek
C
Manenschijn
D
Beresterk
Slide 17 - Quiz
Schrijf de juiste samenstelling op van: aap + trots
Slide 18 - Question ouverte
Schrijf de juiste samenstelling op van: stad + trip
Slide 19 - Question ouverte
(Drink water) als je dorst hebt, dat is beter dan frisdrank. Moeten de woorden tussen haakjes los of aan elkaar? Leg je antwoord uit.
Slide 20 - Question ouverte
(Beuk hout) is een harde houtsoort, geschikt voor tafels en stoelen die tegen een stootje moeten kunnen. Moeten de woorden tussen haakjes los of aan elkaar? Leg je antwoord uit.
Slide 21 - Question ouverte
Maak twee zinnen met de volgende woorden: buiten sporten & buitensporten.
Slide 22 - Question ouverte
Maak twee zinnen met de volgende woorden: in zicht & inzicht.
Slide 23 - Question ouverte
Schrijf het meervoud op van: guppy.
Slide 24 - Question ouverte
Schrijf het meervoud op van: schoonheid.
Slide 25 - Question ouverte
Waarom is musea's geen goede meervoudsvorm?
Slide 26 - Question ouverte
Het woord been heeft twee meervoudsvormen: benen en beenderen. Wat is het verschil?
Slide 27 - Question ouverte
Vul aan: goed, beter...
Slide 28 - Question ouverte
Vul aan: creatief, ..., creatiefst
Slide 29 - Question ouverte
Vul aan: ..., meer, meest
Slide 30 - Question ouverte
De verrassing is mislukt. De ... verrassing.
Slide 31 - Question ouverte
Welke regels gelden voor de spelling van een stoffelijk bijvoeglijk naamwoord?
Slide 32 - Question ouverte
Wanneer gebruik je geen komma?
A
Bij een pauze in de zin.
B
Bij opsommingen.
C
Tussen twee persoonsvormen.
D
Wanneer je een citaat aankondigt.
Slide 33 - Quiz
In de zin zijn leestekens vergeten of staan leestekens op de verkeerde plek. Neem de zin over en zet de leestekens op de juiste plek.
ik houd niet van appeltaart zei ik
Slide 34 - Question ouverte
In de zin zijn leestekens vergeten of staan leestekens op de verkeerde plek. Neem de zin over en zet de leestekens op de juiste plek.
de kleuter schreeuwde naar zijn vader, Ik wil niet naar bed?