Oefen SO H1 paragraaf 1.1 en 1.2

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en   je hebt alle spullen voor het vak mee.  ​
  • Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt,     op je bureau.
  • Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal. 
  • Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je   helpt waar mogelijk en beledigd niemand. 
  • Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt   dat je je lesdoelen behaald. ​



Welkom!
1 / 19
suivant
Slide 1: Diapositive
AardrijkskundeMiddelbare schoolvmbo t, havoLeerjaar 2

Cette leçon contient 19 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 40 min

Éléments de cette leçon

                    Welkom! 
  • Je komt voorbereid in de les. Je hebt je huiswerk af en   je hebt alle spullen voor het vak mee.  ​
  • Vooraf aan de les, leg je alle spullen die je nodig hebt,     op je bureau.
  • Je legt je tas op of onder het rek in het lokaal. 
  • Je bent respectvol naar klasgenoten en docenten, je   helpt waar mogelijk en beledigd niemand. 
  • Je werkt gefocust, je maakt aantekeningen en je zorgt   dat je je lesdoelen behaald. ​



Welkom!

Slide 1 - Diapositive

Weekplenda
  Week 2
  Week 3
Week 4
Week 5
Week 6
Week 7
Week 8
     H1 §1
     H1 §2
Herhalen H1 §1en§2 

SO H1
 §1en§2
SO bespreken

H1 §3

H1 §4

Herhalen H1 §3en§4 

Rep H1 §1t/m§4 
Rep bespreken

atlasles H1

Slide 2 - Diapositive

Iemand doet twee uitspraken. Kies het juiste antwoord.

1. Het reliëf van China lijkt op een trap met drie treden, die afloopt van hoog in het oosten naar laag in het westen.

2. De berggebieden en woestijngebieden in China zijn dunbevolkt.
A
I en II zijn beide goed
B
I en II zijn beide fout
C
I is goed en II is fout
D
I is fout en II is goed

Slide 3 - Quiz

Het land China is een .....
A
Democratie
B
Communistisch land
C
Kapitalistisch land
D
Dictatuur

Slide 4 - Quiz

In China worden er meer mensen geboren dan dat er sterven. In China is een...
A
sterfteoverschot
B
geboorteoverschot

Slide 5 - Quiz

Het noorden van China is droger dan het zuiden van China
A
goed
B
fout

Slide 6 - Quiz

Door de éénkindpolitiek is er in China:
A
Een mannenoverschot
B
Een vrouwentekort
C
Een dip in het geboortecijfer vanaf 1975
D
Vergrijzing

Slide 7 - Quiz

Wat is juist over China?
A
Hongkong is volledig onderdeel van China
B
Buitenlandse bedrijven vestigen zich in SEZ.
C
Hongkong is een echte fabriek stad

Slide 8 - Quiz

Wat is Shanghai van China?
A
Fabriek
B
Haven
C
Markt
D
Kantoor

Slide 9 - Quiz

Wat is de betekenis van bevolkingspolitiek? Kies het juiste antwoord
A
Maatregelen van de overheid om het aantal en de spreiding van de bevolking te verhogen.
B
Maatregelen van de overheid om de bevolkingsdichtheid te verlagen.
C
Maatregelen van de overheid om de levensverwachting van de bevolking te doen verhogen.
D
Maatregelen van de overheid om het aantal en de spreiding van de bevolking te beïnvloeden.

Slide 10 - Quiz

De Chinese overheid maakt migratie van het oosten naar het westen aantrekkelijk. Waarom is dat zo?
A
Het klimaat is in het westen van China beter en makkelijker om in te leven.
B
Zodat mensen daar kunnen gaan werken in de SEZ’s om de economie van China te stimuleren.
C
Zodat de afgelegen gebieden van China gaan ‘verchinezen’ en de overheid daar meer controle krijgt.
D
Zodat er meer mensen bij de buurlanden van China wonen. Hierdoor kunnen ze makkelijker handelen.

Slide 11 - Quiz

Iemand doet twee uitspraken. Kies het juiste antwoord.

1. In 1980 kwam in Shenzhen de eerste speciale economische zone (SEZ), waar bedrijven zich tegen weinig belastingen mochten vestigen.

2. Bedrijven vestigden zich al gauw in de SEZ’s vanwege de hoge welvaart van de bevolking die er woonde, zodat de bedrijven veel geld konden verdienen.
A
I en II zijn beide goed
B
I en II zijn beide fout
C
I is goed en II is fout
D
I is fout en II is goed

Slide 12 - Quiz


Bekijk de figuur hiernaast. Klik om hem groter te maken.

Welke titel hoort bij deze kaart?
A
De bevolkingsdichtheid in China: hoe donkerder de kleur, hoe hoger de bevolkingsdichtheid.
B
Het reliëf in China: hoe donkerder de kleur, hoe meer reliëf er is.
C
De jaarlijkse neerslag in China: hoe donkerder de kleur, hoe meer neerslag er valt.
D
De welvaart in China: hoe donkerder de kleur, hoe rijker de mensen.

Slide 13 - Quiz

Zijn de volgende uitspraken juist of onjuist? Schrijft het nummer van de uitspraak op en schrijft er 'juist' of 'onjuist' bij.

1. Het hele gebied van de laagste traptrede in China bestaat uit toendra.
2. In het noordwesten van China valt de meeste regen.
A
1 Juist 2 Juist
B
1 Juist 2 Onjuist
C
1 Onjuist 2 Juist
D
1 Onjuist 2 Onjuist

Slide 14 - Quiz

Zijn de volgende uitspraken juist of onjuist? Schrijft het nummer van de uitspraak op en schrijft er 'juist' of 'onjuist' bij.

1. De Himalaya ligt hoger dan 3.000 meter.
2. Verreweg de meeste Chinezen wonen in het oosten, in de laagvlakte.
A
1 Juist 2 Juist
B
1 Juist 2 Onjuist
C
1 Onjuist 2 Juist
D
1 Onjuist 2 Onjuist

Slide 15 - Quiz

Beantwoord de onderstaande vragen over NIC’s. Schrijf je antwoord op de lijntjes.
a. Waar staat de afkorting NIC voor?
b. Wat is een NIC/Wat doet het?
c. Schrijf twee hoofdkenmerken van een NIC op:

Slide 16 - Question ouverte

Klik op het verhaaltje hiernaast om hem groter te maken. Schrijf de getallen onder elkaar op en vul de ontbrekende woorden in.

Kies uit: opleiding – een - twee – bevolkingspolitiek - vergrijzing - kromp – eenkindpolitiek – stijgt – reliëf
(Let op: er blijven twee woorden over!)

Slide 17 - Question ouverte

Kies de juiste kenmerken van de huidige communistische Chinese regering. Schrijf de juiste letters op.
A. Er is geen vrijheid voor de bevolking
B. Internationale bedrijven zijn welkom
C. De mensen zijn arm
D. De communistische partij bepaalt wat er gebeurt
E. De bevolking gebruikt WhatsApp en Facebook
F. De bevolking hun gedrag wordt in de gaten gehouden
A
A, B, C, D
B
A, C, E, F
C
B, D, E, F
D
A, B, D en F

Slide 18 - Quiz

Schrijf de betekenis op van de volgende begrippen:
a. delta
b. export
c. globalisering

Slide 19 - Question ouverte