M3 werkwoordspelling les 13 kern

timer
20:00
1 / 48
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 48 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 70 min

Éléments de cette leçon

timer
20:00

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat weet je al over werkwoordspelling?

Slide 3 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 4 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
  1. Kijk naar de stam van het werkwoord.
  2. Daarna zoek je het onderwerp.
  3. Dan bepaal je of je alleen de stam of stam + t schrijft. Als het onderwerp in het meervoud staat, schrijf je het hele werkwoord.

Yuri (worden) gek van het vele huiswerk wat zijn docenten opgeven. 



Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
  1. Kijk naar de stam van het werkwoord.
  2. Daarna zoek je het onderwerp.
  3. Is het onderwerp enkelvoud (ik/jij/u/hij/zij/het)? Dan te of de achter de stam
  4. Is het onderwerp meervoud (wij/jullie/zij)? Dan ten of den achter de stam
  5.   Onderwerp in meervoud? Schrijf je het hele werkwoord. 
De persoonsvorm in de verleden tijd spel je met te(n) of de(n) achter de stam. Als de stam al op een t of een d eindigt, schrijf je dubbel t of dubbel d. Hoe weet je of je te(n) of de(n) schrijft? Dit kun je horen als je de verleden tijd voor jezelf uitspreekt, bijvoorbeeld werkte en meldde. 
 
De schuur (branden) volledig uit.



Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Voorbeeld
Een voltooid deelwoord geeft aan dat iets is gebeurd of is afgerond. 
Voltooid deelwoord op d of t?
Gebruik je de regel van ’t kofschip. 

Neem bijvoorbeeld het werkwoord trainen. De stam hiervan is train. De laatste letter is n en deze komt niet voor in ’t kofschip. Daarom schrijf je getraind met een d.

Een andere manier is het langer maken van het voltooid deelwoord. Bijvoorbeeld in de getrainde vrouw hoor je dat getraind op een d eindigt. Hetzelfde geldt voor de gewerkte uren.


Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

KX Radio .... (zijn, tt) een online radiostation.

Slide 12 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Het .... (worden, vt) in 2005 opgericht.

Slide 13 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Er is aandacht voor platen die de geschiedenis hebben .... (vormen, voltooid deelwoord)

Slide 14 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Je .... (horen, tt) ook een goede nineties-hit en actuele muziek op zijn tijd.

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Stranded FM .... (zich onderscheiden, tt) door een platform te vormen voor nieuw talent.

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Er .... (worden, tt) overdag non stop soul- en jazzmuziek gemaakt.

Slide 17 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de verleden tijd van: is?

Slide 18 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de tegenwoordige tijd van: het werd?

Slide 19 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de verleden tijd van: heeft?

Slide 20 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de verleden tijd van: hoort?

Slide 21 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De skiërs .... van de helling (suizen, vt)

Slide 22 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De duiker .... een Nederlands oorlogschip. (ontdekken, vt)

Slide 23 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Door het medicijngebruik .... haar karakter. (veranderen, vt)

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Om de reparatie uit te voeren, .... de loodgieters buizen aan elkaar. (lassen, vt)

Slide 25 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Napoleon Bonaparte .... van 1769 tot 1821. (leven, vt)

Slide 26 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

De directeur van de stichting .... voor miljoenen aan euro's. (verduisteren, vt)

Slide 27 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met voltooid deelwoord: De duiker ontdekte een oorlogschip.

Slide 28 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met voltooid deelwoord: Door het medicijngebruik veranderde haar karakter.

Slide 29 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met voltooid deelwoord: Napoleon Bonaparte leefde van 1769 tot 1821.

Slide 30 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Maak een zin met voltooid deelwoord: De directeur verduisterde voor miljoenen aan euro's.

Slide 31 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een zin in de tegenwoordige tijd met het werkwoord: bepalen

Slide 32 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een zin in de tegenwoordige tijd met het werkwoord: raden

Slide 33 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een zin in de verleden tijd met het werkwoord: verloten

Slide 34 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een zin in de verleden tijd met het werkwoord: gaan

Slide 35 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een zin met een voltooid deelwoord met het werkwoord: straffen

Slide 36 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een zin met een voltooid deelwoord met het werkwoord: bellen

Slide 37 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een zin met een voltooid deelwoord met het werkwoord: bellen

Slide 38 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf een zin met een voltooid deelwoord met het werkwoord: bellen

Slide 39 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Ik (vermoeden) dat jij dat ook niet echt grappig (vinden).
A
vermoet, vind
B
vermoedt, vindt
C
vermoed, vindt
D
vermoed, vind

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

(Worden) je broer ook zo gek van dat wachten?
A
Word
B
Wordt

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Toen hij gisteren niet (antwoorden) (verzuchten) ik dat ik er nu echt klaar mee ben.
A
antwoorde- verzuchtte
B
antwoordde, verzuchtte
C
antwoordde-verzuchte
D
antwoorde-verzuchte

Slide 42 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Kies het juiste werkwoord:

"Het vliegtuig ..."
A
land
B
landt
C
lant

Slide 43 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aan het begin van het jaar (besteden, vt) we veel tijd aan werkwoordspelling.
A
besteden
B
besteede
C
besteedden
D
besteeden

Slide 44 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Weet je wel wat het beteken.... als je werkwoordspelling echt beheerst!
A
betekend
B
betekent
C
betekende
D
betekente

Slide 45 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het gebeur... regelmatig dat men fouten maakt in werkwoordspelling.
A
gebeurd
B
gebeurt
C
gebeurdt
D
gebeurdde

Slide 46 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

Slide 47 - Question ouverte

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.
Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

Slide 48 - Question ouverte

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.