formatieve toets Kapitel 10 Ferien KM2

zelfstandig leren woordjes Kap. 10
timer
10:00
1 / 26
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 1

Cette leçon contient 26 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

zelfstandig leren woordjes Kap. 10
timer
10:00

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen / Lernziele
Aan het einde van deze  les:
- Weet ik welke woorden ik van Kapitel 10 ken.
- Weet ik wat ik goed kan en waar ik nog aan moet werken.
- Weet ik wat ik al ken van de grammatica van Kapitel 10;
- Weet ik wat ik goed kan van de grammatica en waar ik nog aan moet werken;

Slide 2 - Diapositive

Was weißt Du über
 Kapitel 10 - Ferien. 
- Ken je de woorden en de grammatica van 
Kapitel 10?

Slide 3 - Diapositive

Let op! 
- Je klikt na iedere oefening op bewaren!!!
- Je hebt steeds maar één kans, je kan niet terug. 

Slide 4 - Diapositive

Opdracht 1
Sleepvraag!

Sleep de gele vakjes naar rechts!


Slide 5 - Diapositive

Zoek de juiste vertalingen bij elkaar
müssen
die Sommerferien
das Schwimmbad
übernachten
der Campingplatz
mögen
viel Spaß
die Bahn
wissen
moeten
de camping
de zomervakantie
het zwembad
overnachten
Veel plezier
leuk vinden
weten
de trein

Slide 6 - Question de remorquage

Opdracht 2
Welke woorden over "Ferien" herken je in de volgende zinnen. 
Schrijf ze in het Nederlands op!
(denk ook aan de meervoudsvorm)

Let op! Schrijf alleen het woord op en niet de hele zin!

Slide 7 - Diapositive

Ich habe Sommerferien.

Slide 8 - Question ouverte

Kommst du mit an den Strand?

Slide 9 - Question ouverte

Ich wünsche euch eine gute Reise.

Slide 10 - Question ouverte

Wir übernachten heute!

Slide 11 - Question ouverte

Wir fahren mit der Bahn.

Slide 12 - Question ouverte

Opdracht 3
Kies de juiste vertaling in het Duits

Slide 13 - Diapositive

kunnen
A
genug
B
hier
C
moeten
D
können

Slide 14 - Quiz

weten
A
weißen
B
wollen
C
wir
D
wissen

Slide 15 - Quiz

veel plezier
A
viel Lust
B
viel Spaß
C
viel Gut
D
viel Strand

Slide 16 - Quiz

afspreken
A
abbrechen
B
aufbrechen
C
sich treffen
D
singen

Slide 17 - Quiz

Opdracht 4
Help!!!!!
Wat betekenen de volgende woorden in Duits?
Schrijf op!

Slide 18 - Diapositive

tent

Slide 19 - Question ouverte

rustig

Slide 20 - Question ouverte

misschien

Slide 21 - Question ouverte

buiten

Slide 22 - Question ouverte

Uitdaging:
Vertaal deze zin
Wij gaan met de auto naar Spanje op vakantie!

Slide 23 - Question ouverte

Hoe vond je de kennistest van Kapitel 10 gaan?
😒🙁😐🙂😃

Slide 24 - Sondage

Hast du deine Lernziele erreicht?
(Heb jij je lesdoelen voor dit hoofdstuk behaald?)
😒🙁😐🙂😃

Slide 25 - Sondage

Geef een tip aan jezelf :-)

Slide 26 - Question ouverte