Clase 26. C2. Unidad 3 Gramática

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 14 de marzo de 2024
1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
SpaansMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

¡Bienvenidos chicos y chicas!
Jueves, 14 de marzo de 2024

Slide 1 - Diapositive

¿Qué vamos a hacer hoy?
  1. Somtoday.
  2. Objetivos de la unidad 2.
  3. Repasamos.
  4. Seguimos con la unidad 2. Gramática
  5.  ¡A trabajar!
  6. Final de la clase. ¿Qué has aprendido hoy?

Slide 2 - Diapositive

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Leerdoelen
- Ik kan praten over het weer.
- Ik kan voorstellen doen voor in de nabije toekomst.
- Ik kan naar het weerbericht luisteren en globaal begrijpen wat voor weer het wordt in een specifiek gebied.


Slide 3 - Diapositive

Aan het einde van dit hoofdstuk:
Succescriteria's
- Ik beheers de woordenschat die met het weer te maken heeft.
- Ik ken de grammaticale constructie ir+a+infinitief en ik weet wanneer ik deze moet gebruiken.
- Ik weet hoe ik toestemming kan vragen in het Spaans.
- Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden als lijdend voorwerp.
- Ik ken basiszinnen om een voorstel te doen.
- Ik ken 10 verschillende activiteiten in het Spaans.
- Ik ken alle woorden van de woordenlijst unidad 3.
- Ik weet welke weersomstandigheden er in Spanje voorkomen.
- Ik versta de hoofdlijnen van het weerbericht.













Slide 4 - Diapositive

Unidad 3 Gramática
1. Ir a+ infinitivo
2. Persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

Slide 5 - Diapositive

IR a + infitivo







om te vertellen wat je in de toekomst van plan bent te gaan doen.
                 IR+A+INFINITIVO

"¿Qué vas a hacer esta tarde?"
               
"Voy a estudiar español."
"Mi madre y yo vamos a comer en casa de mi abuela".





Slide 6 - Diapositive


¿Qué vas a hacer el fin de semana?

Slide 7 - Question ouverte


¿Qué tiempo va a hacer mañana?

Slide 8 - Question ouverte

Persoonlijk voornaamwoord als lijdend voorwerp

yo                                               me (mij, me)
tú                                                te    (jou, je)
él/ella/usted                          lo/la (hem,haar,u,het)
nosotros/nosotras             nos (ons)
vosotros/vosotras              os   (jullie)
ellos/ellas/ustedes            los/las  (hen, ze, u)

¿Conoces al profesor nuevo?
No, no lo conozco.
¿Y a la profesora de inglés?
Tampoco la conozco.

Plaatsing
1. Direct voor het vervoegde werkwoord (persoonsvorm). Wanneer de zin ontkennend is komt het tussen no en het vervoegde werkwoord te staan.
2. Vóór het vervoegde werkwoord of áchter het hele werkwoord als deze beide in de zin voorkomen.

-Hay un concierto en la plaza. ¿Vamos a verlo?
-Hay un concierto en la plaza. ¿Lo vamos a ver?

- Estoy leyendo un libro. Lo estoy leyendo.
- Estoy leyendo un libro. Estoy leyéndolo.

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Verplichte opdrachten:
TB (in de klas) Unidad 3 . Gramática
Opdracht 1 t/m 4, 8 t/m 10
WB (huiswerk) Unidad 3. Gramática
Opdracht. 1, 2, 7 en 8
Si terminas/Als je klaar bent?
Estudia: Vocabulario unidad 2 (vanaf "hacer calor t/m "el sorteo")

Extra oefening:




Optionele opdrachten:
(verdieping / verbreding)
TB (in de klas) Unidad 3 Gramática
opdracht 5 en 7
WB (huiswerk) Unidad 3 Gramática
Opdracht 3 t/m 6 en 9

Slide 11 - Diapositive


¿Cómo has trabajado hoy en clase?
😒🙁😐🙂😃

Slide 12 - Sondage


Ik ken de grammaticale constructie ir+a+infinitief en ik weet wanneer ik deze moet gebruiken in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 13 - Sondage


Ik ken de persoonlijke voornaamwoorden als lijdend voorwerp in het Spaans.
1 (NO)
2
3
4
5
6
7
8
9
10 (SÍ, POR SUPUESTO)

Slide 14 - Sondage

0

Slide 15 - Vidéo