zwangerschap online

1 / 40
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo t, mavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoe groot is de kans op een rode, een witte en een gevlekte? Schrijf dit als volgt op:
Rood .... %
Wit.... %
Gevlekt ... %

Slide 2 - Question ouverte

Slide 3 - Diapositive

Ouder 1 met geelgroene bladeren wordt gekruist met ouder 2 met
donkergroene bladeren. De helft van de nakomelingen heeft geelgroene
bladeren, de andere helft heeft donkergroene bladeren.
Welke ouder is heterozygoot voor de eigenschap bladkleur?
A
alleen ouder 1
B
alleen ouder 2
C
allebei de ouders
D
geen van de ouders

Slide 4 - Quiz

Twee planten met geelgroene bladeren worden onderling gekruist.
Hoeveel procent van de nakomelingen heeft naar verwachting
donkergroene bladeren?
A
0%
B
25%
C
50%
D
75%

Slide 5 - Quiz

Voortplanting bij de mens:
ovulatie
bevruchting
ontwikkeling

Slide 6 - Diapositive

Bevruchting
Bevruchting = samensmelten van de eicel met de spermacel.
Bevruchting vindt plaats in de eileider!!!

Slide 7 - Diapositive

Ontwikkeling ongeboren kind
Na bevruchting in de eileider gaat de bevruchte eicel zich delen.
Na ongeveer 2 weken komt het klompje cellen aan in de baarmoeder.
Daar nestelt het zich in.
Het krijgt nu voedingsstoffen en zuurstof van 
het baarmoederslijmvlies.
Na enige tijd ontwikkelt zich de placenta (= moederkoek) 
en de naveltreng. De embryo krijgt nu voedingsstoffen 
en zuurstof via de placenta.

Slide 8 - Diapositive

Ontwikkeling ongeboren kind
namen:
zygote   =>  tot de innesteling
embryo => tot week 12
foetus    => na week 12

Slide 9 - Diapositive

Placenta
De placenta bestaat uit bloedvaten van de moeder en bloedvaten van het kind.
HET BLOED MENGT NIET!!!

De bloedvaten liggen naast elkaar en kunnen zo 
  1. voedingsstoffen en zuurstof aan het bloed van het kind geven  
  2. afvalstoffen aan het bloed van de moeder geven.

Slide 10 - Diapositive

Placenta: zuurstof- en voedingsstoffen uitwisseling 

Slide 11 - Diapositive

Navelstreng
  • Verbindt embryo met placenta
  • Twee navelstrengslagaders van embryo naar placenta (zuurstofarm, afvalstoffen)
  • Één navelsrengader van placenta naar embryo (zuurstofrijk, voedingsstoffen)

Slide 12 - Diapositive

Vruchtvliezen
  • Vliezen die vanaf de placenta om de baby lopen
  • Houden het vruchtwater vast

Slide 13 - Diapositive

Vruchtwater
  • Water om de baby heen, wordt vastgehouden door de vruchtvliezen.
  • Beschermt de baby tegen:                      uitdrogen                                                    temperatuurwisselinge                        stoten

Slide 14 - Diapositive

placenta (=moederkoek)
Hierdoor krijgt de foetus voedingsstoffen en zuurstof
Ook kan het afvalstoffen aan het bloed van de moeder afgeven
Navelstreng
Hierin lopen 2 slagaders naar de placenta toe. 
Deze slagaders hebben zuurstofarm bloed met afvalstoffen
Er loopt ook 1 ader terug naar de foetus
Deze ader is zuurstofrijk en voedselrijk.
LET OP: er zit alleen bloed (en bloedvaten) van de foetus in de navelstreng!! Niet van de moeder
Vruchtwater
Zit om de baby heen
Beschermt de baby tegen stoten, uitdrogen, temperatuurwisseling
Baarmoedermond
Baarmoederwand
vagina
Let op!!!
Het bloed van de moeder en van het kind mengen NOOIT!!!
Ook niet in de placenta
Let op!!!
In de navelstreng lopen alleen bloedvaten van de baby. NIET van de moeder!!
Klik de rondjes aan voor meer informatie

Slide 15 - Diapositive

Door welk bloedvat stroomt bloed van de placenta naar het embryo?
A
navelstrengslagader
B
navelstrengader

Slide 16 - Quiz

Welk deel zorgt voor de uitwisseling van zuurstof en voedingsstoffen?
A
Baarmoeder
B
Embryo
C
Eierstokken
D
Placenta

Slide 17 - Quiz

Het bloed van de moeder gaat via de placenta door het kind.
A
Juist
B
Onjuist

Slide 18 - Quiz

Hoe komt een baby van afvalstoffen af
A
Via de mond
B
Via het vruchtwater
C
Via de baarmoeder
D
Via de placenta

Slide 19 - Quiz

Na hoeveel weken noemen we het embryo geen embryo meer, maar foetus?

Slide 20 - Question ouverte

eisprong
eicel rijping
innesteling
celdeling
bevruchting

Slide 21 - Question de remorquage

de bevruchte eicel groeit vast in het slijmvlies van de baarmoeder.
A
ovulatie
B
embryo
C
innesteling
D
bevruchting

Slide 22 - Quiz

Bevalling
bestaat uit de volgende fasen:
  • Ontsluiting
  • Uitdrijving
  • Nageboorte

Slide 23 - Diapositive

Ontsluiting
Bij ontsluiting wordt de baarmoedermond wijder:
De baby kan er dan makkelijker uit.
De ontsluiting ontstaat door ontsluitingsweeën.

Slide 24 - Diapositive

Uitdrijving
Bij de uitdrijving wordt de baby uit het lichaam geperst.
Dit past maar net!

Uitdrijving vindt plaats door persweeën.

Slide 25 - Diapositive

Weeën
Er zijn 3 soorten weeën:
Ontsluitingsweeën:  veroorzaakt ontsluiting
Persweeën                 : perst de baby eruit
Naweeën                     : perst de nageboorte eruit. Daarnaast                                                         zorgen naweeën ervoor, dat de                                                                       baarmoeder  de normale grootte weer                                                       krijgt

Slide 26 - Diapositive

Nageboorte
Na de geboorte zit de placenta nog in de baarmoeder.
De vruchtvliezen en navelstreng zitten hier nog aan vast.
Tijdens de nageboorte komen deze naar buiten.
Nageboorte bestaat dus uit:
placent
Vruchtvliezen
Navelstreng

Slide 27 - Diapositive

Nageboorte
Placenta

 Navelstreng

 Vruchtvliezen

Slide 28 - Diapositive

Tijdens welke fase verlaat de placenta het moederlichaam?
A
weeën
B
nageboorte
C
ontsluiting
D
uitdrijving

Slide 29 - Quiz

Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte
Baarmoederhals wordt wijder
Kind wordt naar buiten geperst
Placenta en vruchtvliezen verlaten het lichaam

Slide 30 - Question de remorquage

1. ovulatie 2. bevruchting
3. bevruchte eicel groeit uit tot een klompje cellen
4. innesteling
5. de embryo ontwikkelt zich
6. weeën 7 bevalling
wat is
de juiste volgorde
A
1-2-3-4-5-6-7
B
2-1-3-4-5-6-7
C
1-2-4-3-5-6-7
D
2-3-1-4-5-6-7

Slide 31 - Quiz

Wat is de volgordevan een zwangerschap en bevalling?
Innesteling
Embryo
Ontsluiting
Uitdrijving
Nageboorte

Slide 32 - Question de remorquage

geslachtelijke/ongeslachtelijke voortplanting bij planten
Planten kunnen zich geslachtelijk en ongeslachtelijk voortplanten.
Als je iets leest van:
bloem
zaad
vrucht
stuifmeelkorrel/eicel   ..... dan is het geslachtelijke voortplanting

Slide 33 - Diapositive

bouw van een bloem

Slide 34 - Diapositive

Bouw van de bloem
Kroonblad => lokt insekten

Kelkblad => beschermt de bloem in de knop

Stamper => vrouwelijk deel van de bloem

Meeldraad => mannelijk deel van de bloem

Slide 35 - Diapositive

Bouw van de bloem
Leer het plaatje van de bloem heel goed!!!!!!

Leer ook heel goed waar ieder onderdeel voor is!!!

Op de slides hierna staan allerlei oefeningen en extra uitleg

Slide 36 - Diapositive

Stamper

Slide 37 - Diapositive

Kelkbladeren
6
Helmknop met helmhokjes
8
Stuifmeelkorrel (mannelijke geslachtscel)
2
Kroonblad
1
Eicel
5
Zaadbeginsel
4
Vruchtbeginsel
13
Stijl
12
Stempel
11
Stamper
14
Helmdraad
9
Stuifmeelbuis (Pollenbuis)
3
Meeldraad
10
Leer de onderdelen van de bloem
Bloemsteel
7

Slide 38 - Diapositive

Bestuiving
Bestuiving
Wanneer stuifmeel op de stempel van een stamper terechtkomt,
heet dit bestuiving.

Bestuiving door insecten->insectenbloem
Bestuiving door de wind-> windbloem

Slide 39 - Diapositive

 Bevruchting
Voor bevruchting is eerst bestuiving nodig. Er is een stuifmeelkorrel van dezelfde plantensoort op de stempel. 

Uit elke stuifmeelkorrel groeit een stuifmeelbuis (pollenbuis) met kern door de stijl naar het vruchtbeginsel. 
Hier zie je één stuifmeelbuis.

In het vruchtbeginsel kan de bevruchting plaatsvinden.

Bestuiving: Stuifmeelkorrel komt op de stempel (een deel van de stamper). Het is een stuifmeelkorrel van eenzelfde plantensoort.
1
Kern bevindt zich in de top van de stuifmeelbuis
2
Stuifmeelbuis met kern op weg naar één zaadbeginsel
Zaadbeginsels liggen in het vruchtbeginsel
3
In elk zaadbeginsel bevindt zich een eicel.
De stuifmeelbuis met kern is bijna aangekomen bij één zaadbeginsel.  
Na bestuiving kunnen er meerdere stuifmeelbuizen richting het vruchtbeginsel groeien.
4
Leren

Slide 40 - Diapositive