Wk 5 Lesson 2 & 3 : Grammar - If & when and If

• Engels
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

English Lesson 2 Grammar - 03-Feb. 

Program for this lesson

1. Grammar  20 

2. Grammar 21 

3. Interactive activity

4. Ending

     

Grammar 20:  If and When

.... I were a rich person, I would buy a house.

1. if
2. when

... you arrive in time, you can join the match

1. if
2. when

You were very young .... you went to primary school

1. if
2. when

You'll find the exit ..... you follow the signs.

1. if
2. when

12

12 Key:

1 when

2 If

3 If

4 when

5 when

6 if

7 If

8 If

if / when

if: als het niet zeker is dat iets gaat gebeuren

when: als het zeker is dat iets gaat gebeuren

Grammar 21:  If (conditional)

... you ..... water, you can make tea.

1. if ...... boiled
2. if .... boil

Zero Conditional

Het gaat hierbij om gewoontes en feiten:

If you do your homework, you ....
.... a reward.

1. would get
2. will get
3. would have got

My boss will be angry if I ________________ (not finish) my work.

first conditional

Het gaat hierbij om mogelijke / waarschijnlijke dingen

If you had done your homework, you............... a reward.

1. will receive
2. would receive
3. would have received

I would invent a cure for Covid 19 if ______(be) a scientist.

Second Conditional

If I had gone to bed earlier, I ...(not to be) tired in the afternoon.

1. wouldn't have been
2. wouldn't be
3. won't be
4. am not

I would have worked hard if I (know)about the deadline .

Third conditional

Het gaat hier om onwaarschijnlijke / niet gebeurde dingen.

Kies vanaf de volgende vraag zelf 

welke conditional je invult

- feit                                 if + present simple,      present simple

- waarschijnlijk           if + present simple,      will + hele ww

- onwaarschijnlijk     if + past simple,              would + hele ww

- absoluut niet             if + past perfect,             would have + v.dlw

Class activity: 5 mins

Do Ex 14 Page 68 and 69.

Lesson 3 - 03-Feb. Grammar revision 

Program for Les 3

- Check answers ex. 14

- Revision grammar 20&21

-   Grammar Interactive activities

     

Ex 14

 Key:

1 when I turn it on

2 It would be great if

3 if I remember correctly

4 If you have a moment

5 If you like

6 when it has arrived at our shop

if / when

if: als het niet zeker is dat iets gaat gebeuren

when: als het zeker is dat iets gaat gebeuren

Conditionals

- feit                                 if + present simple,      present simple

- waarschijnlijk           if + present simple,      will + hele ww

- onwaarschijnlijk     if + past simple,              would + hele ww

- absoluut niet             if + past perfect,             would have + v.dlw

Bij elke IF-zin is er sprake van een:

1. Voorwaarde
2. Gevolg
3. Voorwaarde & gevolg

Een zero conditional gebruik je voor feiten:

1. Waar
2. Niet waar

Als de IF-zin voor aan staat krijg je een:

1. Komma
2. Punt
3. Niks
4. Aanhalingsteken

Fill in the third conditional: If you ....... (study), you .......... (pass) the exam

https:

https:

Tips ans Tops
for this lesson?