§3.2 Krachten meten (goed)

Krachten meten 
1 / 35
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Krachten meten 

Slide 1 - Diapositive

even herhalen

Slide 2 - Diapositive

Welke kracht geef je aan met Fs?
A
magnetische kracht
B
spankracht
C
veerkracht
D
zwaartekracht

Slide 3 - Quiz

Wat kunnen krachten aan een voorwerp veranderen?

Slide 4 - Carte mentale

Kun je krachten zien?
A
Ja altijd
B
nee nooit
C
Soms

Slide 5 - Quiz

Hoe teken je een kracht
A
met een potlood
B
als een pijl
C
met een lineaal
D
met kleurtjes

Slide 6 - Quiz

Je kunt een kracht tekenen als een pijl.

Wat geeft de richting van de pijl aan?

Slide 7 - Carte mentale

Welke 2 krachten zie je?

Slide 8 - Carte mentale

Leerdoelen
  • Je kunt het verband beschrijven tussen de uitrekking en de kracht op een veer.
  • Je kunt uitleggen hoe je krachten kunt meten met een krachtmeter (veerunster).
  • Je kunt de zwaartekracht op een voorwerp berekenen als de massa is gegeven.
  • Je kunt een kracht tekenen op een gegeven of een zelfgekozen krachtenschaal.

Slide 9 - Diapositive

Een spiraalveer uitrekken

Slide 10 - Diapositive

Een spiraalveer uitrekken
  • Als de kracht 2× zo groot wordt, wordt de uitrekking ook 2× zo groot.
  • Als de kracht 3× zo groot wordt, wordt de uitrekking ook 3× zo groot.
De uitrekking geeft dus aan hoe groot de kracht op de veer is. Dat betekent dat je met een spiraalveer de grootte van de kracht kunt meten.

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Krachtmeter
Sommige krachtmeters hebben een slappe veer. Zulke krachtmeters gebruik je om kleine krachten te meten.

Er zijn ook krachtmeters met een stugge veer. Die gebruik je als je grotere krachten moet meten. 

Slide 13 - Diapositive

Verschillende krachtmeters

Slide 14 - Diapositive

Hoeveel newton geven de meters aan?

Slide 15 - Diapositive

a=0,67 N       b= 3,8 N          c= 6,9 N

Slide 16 - Diapositive

Grootheid en eenheid
Grootheid: iets wat je kunt meten
b.v.: lengte, temperatuur, tijd, kracht

Eenheid: afgesproken maat 
b.v.: meter, Kelvin, seconde, Newton

Slide 17 - Diapositive

Grootheden en eenheden
bij krachten
Grootheid
Symbool
Eenheid
Symbool
kracht
F
Newton
N
massa
m
kilogram
kg
aantrekking
g
newton per kg
N/kg

Slide 18 - Diapositive

Grootheid
Eenheid
meter
seconde
Kelvin
Newton
kilogram
temperatuur
tijd
kracht
massa

Slide 19 - Question de remorquage

Zwaartekracht  Fz
Je kunt de zwaartekracht op een voorwerp berekenen met de formule:

Zwaartekracht = massa van het voorwerp x sterkte van de zwaartekracht

of in symbolen:
Fz=mg

Slide 20 - Diapositive


In deze formule is:
  • Fz   de zwaartekracht op een voorwerp
  • m    de massa van het voorwerp in kilogram (kg)
  • g     de sterkte van de zwaartekracht in newton per kilogram (N/kg)
Fz=mg

Slide 21 - Diapositive

Voorbeeld 1
Bereken de zwaartekracht op een mens van 60 kg?

  • Gegeven: m = 60 kg (en g altijd 10 N/kg op aarde)
  • Gevraagd: Fz = ?
  • Uitwerking: Fz = m * g = 60 x 10 = 600 N

Slide 22 - Diapositive

Voorbeeld 2
Zes appels hebben samen een massa van 800 gram
Bereken de zwaartekracht op de appels.

  • Gegeven: m = 800 g = 0,8 kg (en g altijd 10 N/kg op aarde)
  • Gevraagd: Fz = ?
  • Uitwerking: Fz = m * g = 0,8 x 10 = 8 N

Slide 23 - Diapositive

Als je aan de veer een blokje hangt rekt de veer uit. De lengte die erbij komt heet:
A
de veerlengte
B
de uitrekking
C
spiraalveer
D
Fz

Slide 24 - Quiz

Een veer is 8 cm lang. Bij 1 blokje aan de veer wordt het 9,5 cm. Hoe lang is het bij 5 blokjes?
A
13 cm
B
15,5 cm
C
17,5 cm
D
22,5 cm

Slide 25 - Quiz

Een stugge veer kan je
A
makkelijk uitrekken
B
moeilijk uitrekken

Slide 26 - Quiz

Wat wordt bedoeld met massa?
A
de hoeveelheid kilogram
B
de hoeveelheid deeg voor een brood
C
het aantal newton

Slide 27 - Quiz

De eenheid van kracht is
A
kilogram
B
Fz
C
newton
D
m

Slide 28 - Quiz

Hoe groot is de kracht op een peer van 250 g?
A
0,25 N
B
2,5 N
C
25 N
D
250 N

Slide 29 - Quiz

De krachtenschaal is 1 cm ≙ 50 N
Hoe lang teken je een kracht van
225 N?
A
11,25 cm
B
0,02 cm
C
4,5 cm
D
275 N

Slide 30 - Quiz

Welke schaal kun je het best gebruiken voor een kracht van 4.500 N
A
1 cm ≙ 1000 N
B
1 cm ≙ 500 N
C
1 cm ≙ 450 N
D
1 cm ≙ 2250 N

Slide 31 - Quiz

Iris kan een expander (zie plaatje) met drie
veren 30 cm uitrekken. Marieke kan een
expander met twee veren 40 cm uitrekken.
Wie oefent de grootste kracht uit?
A
Iris
B
Marieke
C
Evenveel
D
Kun je niet weten

Slide 32 - Quiz

Een veer heeft in ongespannen toestand een lengte van 12,0 cm. Hoe groot is de uitrekking als de nieuwe lengte 15,0 cm is?
A
kun. je niet weten
B
3,0 cm
C
12,0 cm
D
15,0 cm

Slide 33 - Quiz

Welke veerunster bevat de sterkste veer.
A
linker
B
middelste
C
rechter

Slide 34 - Quiz

Opdracht
opdracht 1 t/m 5 (blz 136)
klaar: opdracht 6 (blz 138)
timer
15:00

Slide 35 - Diapositive