Krantenproject 2022 I

Achtergrondinformatie
1 / 36
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Achtergrondinformatie

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
Je gaat de komende weken oefenen met het schrijven en herschrijven van verschillende tekstvormen, namelijk een uiteenzetting, een nieuwsbericht, een recensie of betoog en een interview. 

Slide 2 - Diapositive

Praktisch
Je werkt de komende weken aan het maken van een eigen krant. Dit doe je in een groepje van vier dat door de docent wordt samengesteld.

Slide 3 - Diapositive

Documentaire
Wit is ook een kleur

Deze kijk je thuis (in plaats van les 3va vrijdag 5 maart)

Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Lien

Wat komt er in de krant?
Minimaal vier teksten, namelijk:
1. Uiteenzetting (+/- 400 woorden)
2. Nieuwsbericht (300-400 woorden)
3. Betoog of recensie (+/- 400 woorden)
4. Interview (minimaal 6 vragen en antwoorden + introductie en afsluiting)


Slide 6 - Diapositive

Wat komt er in de krant?
Daarnaast mag je meer teksten toevoegen, zoals een column of een extra interview. Besteed ook aandacht aan de vormgeving van de krant: deze moet op een echte krant lijken. Denk bijvoorbeeld aan een weerbericht, een strip of advertenties.

Slide 7 - Diapositive


Het schrijven van een uiteenzetting

Leerdoelen


  • Ik weet wat een uiteenzetting is
  • Ik kan een bouwplan / schrijfplan opstellen
  • Ik kan een uiteenzetting schrijven



Slide 8 - Diapositive


Wat denk je dat de toegevoegde waarde van
goed leren schrijven is?
A
Als je je schriftelijk goed kan verwoorden, geeft dat zelfvertrouwen.
B
Als je goed kan schrijven, word je later (terecht of onterecht) zakelijk serieuzer genomen.
C
Als je oefent met schrijven, wordt je concentratie beter en ontwikkel je discipline.
D
A + B + C

Slide 9 - Quiz

Slide 10 - Vidéo


Welk doel heeft de schrijver dus bij het schrijven van een uiteenzetting?
Uitleg
Het schrijversdoel van een uiteenzetting is het informeren van de lezer. De schrijver probeert dat doel te bereiken door zoveel mogelijk feiten en/of objectieve informatie met de lezer te delen.
A
Hij wil de lezer informeren.
B
Hij wil de lezer overtuigen.
C
Hij wil de lezen activeren.
D
Hij wil de lezer amuseren.

Slide 11 - Quiz



In een uiteenzetting kom je geen mening tegen.
Uitleg
De stelling klopt niet helemaal. In een uiteenzetting mag wel de mening van derden worden gegeven, maar de schrijver verwoordt nooit zijn eigen mening. Als hij de mening van derden in de uiteenzetting noemt, doet hij dat verder zo neutraal mogelijk.
A
Deze stelling klopt.
B
Deze stelling klopt niet.
C
Deze stelling klopt niet helemaal.
D
Dat weet ik niet.

Slide 12 - Quiz

Stappenplan schrijven uiteenzetting
  • verzamel informatie
  • orden de informatie
  • noteer steekwoorden in bouwplan / schrijfplan
  • schrijf de inleiding
  • schrijf het middenstuk (drie alinea's)
  • schrijf het slot
  • bedenk de titel
  • controleer wat je hebt geschreven
  • herschrijf (eventueel) je tekst



Slide 13 - Diapositive

Bouwplan / schrijfplan
Een bouwplan bevat vaste onderdelen. Zo beschrijf je in je bouwplan bijvoorbeeld:
- voor welke doelgroep en
- met welk doel je je tekst gaat schrijven en
- vanuit welke structuur je tekst is opgebouwd.

Je maakt in je bouwplan ook alvast een indeling voor je tekst.
- Welke informatie wil je terug laten komen in de inleiding?
- Welke informatie ga je geven in het middenstuk?
- Wat schrijf je in het slot?
Die informatie schrijf je op in trefwoorden: zie het navolgende filmpje.

Slide 14 - Diapositive

Tekstsoort en tekstvorm

Slide 15 - Diapositive

Sleep de tekstsoorten naar het juiste tekstdoel.
Amuseren
Informeren
overtuigen
Activeren
Reclamefolder
Stripverhaal
oproep lid te worden
Handleiding
nieuwsbericht
Recept
klachtenbrief
poster
roman
ingezonden brief
Verslag
essay

Slide 16 - Question de remorquage

Slide 17 - Vidéo


Wat is het doel van een pakkende titel van een tekst?
A
Het trekken van de aandacht van de lezer.
B
Het informeren van de lezer over de inhoud van de tekst.
C
Het stimuleren van de lezer om de tekst te gaan lezen.
D
A + B + C

Slide 18 - Quiz


Wat is geen functie van signaalwoorden in een tekst?
A
Signaalwoorden helpen de lezer.
B
Signaalwoorden geven de kern van de tekst weer.
C
Signaalwoorden zorgen voor samenhang.
D
Signaalwoorden geven structuur aan een tekst.

Slide 19 - Quiz

Slide 20 - Vidéo


Welke vaste tekststructuur is niet geschikt voor een uiteenzetting?
A
Een aspectenstructuur
B
Een vraag/antwoord-structuur
C
Een argumentatie-structuur
D
Een verklaringstructuur

Slide 21 - Quiz

Slide 22 - Diapositive

Punt 6 in de instructie: plagiaat
Je kunt tekst uit je bronnen letterlijk in jouw uiteenzetting opnemen; dan citeer je iemand, je
bedient je dan van aanhalingstekens en er moet dan in je tekst bijstaan wie het gezegd heeft. 

Als je niet citeert, maak je op basis van je bronnen je eigen zinnen, je parafraseert dan. Doe je dit niet goed, dan pleeg je plagiaat en dat is niet de bedoeling.


Slide 23 - Diapositive

Slide 24 - Vidéo

Plagiaat
'Het overnemen van stukken, gedachten, [of] redeneringen van anderen en deze laten doorgaan voor eigen werk.'
Bron: Wikipedia
oftewel
Andermans tekst letterlijk kopiëren en plakken in je eigen werkstuk.

Plagiaat leidt tot een 1.

Slide 25 - Diapositive

Plagiaat
Geen plagiaat
Haarlem bestaat al langer dan 1000 jaar. De eerste verhalen over Haarlem dateren uit de tiende eeuw. De stad is ontstaan op een hogergelegen deel aan de rand van het Spaarne. Het bos werd er platgebrand zodat er huizen konden worden gebouwd.
De geschiedenis van Haarlem gaat zeker tien eeuwen terug. De stad ontstond als geestnederzetting aan het Spaarne en de eerste vermeldingen dateren uit de tiende eeuw.

Slide 26 - Question de remorquage

Plagiaat
Geen plagiaat
Volgens Johannes van der Leiden heeft Haarlem meegedaan aan de Vijfde Kruistocht. Het zwaard met het kruis in het wapenschild van Haarlem verwijst hiernaar.
Het wapen van de stad zou terug te voeren zijn op deelname aan de Vijfde Kruistocht. De Haarlemse bijdrage aan deze tocht berust voornamelijk op een verhaal bedacht door Johannes a Leydis of Johannes van Leiden, prior van een klooster te Haarlem, in een kroniek over de Hollandse graven.

Slide 27 - Question de remorquage

Nieuwsbericht

Slide 28 - Diapositive

Lesdoelen
  • Je weet wat een nieuwsbericht is.
  • Je kunt een nieuwsbericht schrijven.

Slide 29 - Diapositive


Wat is een nieuwsbericht?
A
een tekst over een gebeurtenis
B
een tekst met iemands mening
C
een tekst met een instructie
D
een tekst met reclame

Slide 30 - Quiz

Wat is het doel van een nieuwsbericht?
A
overhalen om iets te doen of kopen
B
informeren over een gebeurtenis
C
amuseren
D
overhalen om je mening te veranderen

Slide 31 - Quiz

5 w-vragen en 1 h-vraag
Een journalist probeert altijd een zo volledig mogelijk verhaal te vertellen. Daarvoor wordt in de journalistiek een ezelsbruggetje gebruikt: de 5W1H-methode. Ze geven antwoord op de vragen: wie, wat, waar, wanneer, waarom en hoe.

Wie: over wie gaat het nieuwsbericht? 
Wat: wat is er precies gebeurd? 
Waar: op welke plek is het gebeurd? Dit kan heel specifiek zijn, bijvoorbeeld een straatnaam 
Wanneer: op welke datum is het nieuwsfeit gebeurd of gaat er iets gebeuren? 
Waarom: waarom is het gebeurd? 
Hoe: hoe is het gebeurd? 

Slide 32 - Diapositive

Een nieuwsbericht is opgebouwd volgens de zogenaamde piramidestructuur. Dit betekent dat bovenin de piramide de belangrijkste informatie staat. Hoe verder je naar beneden gaat in de piramide, hoe minder belangrijk de informatie wordt. 
Let op: een nieuwsbericht bevat geen conclusie of samenvatting in de laatste alinea!

Slide 33 - Diapositive

Voorbeeld nieuwsbericht


Slide 34 - Diapositive

Uitleg nieuwsbericht

- Informerende tekst

- Krant

- Objectief (alleen maar feiten)

- Actueel

- De eigen mening zou je  NIET  moeten weten



Slide 35 - Diapositive

Opbouw nieuwsbericht

- Titel

- Naam schrijver of 'van onze verslaggever'

- Vetgedrukte plaatsnaam

- Inleiding (vetgedrukte eerste alinea met hoofdzaken)

- Middenstuk (alinea's)

- Slot (ontbreekt vaak)



Slide 36 - Diapositive