3. 6 Veranderingen en herhalen hoofdstuk

Lesopzet
K: presentatie paragraaf 6 
Klaar? Ga verder met je studiewijzer.
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Lesopzet
K: presentatie paragraaf 6 
Klaar? Ga verder met je studiewijzer.

Slide 1 - Diapositive

Vorige keer...
  • Je kunt uitleggen dat het lastig was om een middeleeuws koninkrijk te besturen
  • Je kunt uitleggen waarom koningen hun gebieden centraal wilden besturen. 
  • Je kunt beschrijven hoe koningen probeerden hun macht te vergroten. 

Slide 2 - Diapositive

Waarom was het lastig om een middeleeuws koninkrijk te besturen?
A
Koning moest steeds rondreizen om te controleren
B
De adel was de baas in die gebieden
C
Alle gebieden hadden eigen wetten/ regels
D
De heren van de domeinen voerden oorlog

Slide 3 - Quiz

Wat is een centraal bestuur?

Slide 4 - Question ouverte

Om welke redenen wilden koningen hun gebieden centraal besturen?
A
De koning hoefde niet meer rond te reizen
B
Besturen is makkelijker met overal dezelfde regels en wetten
C
Dan leek hun rijk nog machtiger
D
De koning zou meer macht krijgen en de adel minder.

Slide 5 - Quiz

Met het geld van de boeren en steden betaalden koningen:
A
Ambtenaren
B
Edelmannen
C
Huurlegers
D
Priesters

Slide 6 - Quiz

Waar of niet waar?
De macht van de adel nam toe vanaf 1200
A
waar
B
niet waar

Slide 7 - Quiz

Deze keer...
  • Je kunt herkennen wat er in een bepaalde tijd verandert of hetzelfde blijft. 
  • Je kunt bepalen om wat voor soort verandering het gaat. 

Slide 8 - Diapositive

Veranderingen
Rond 500 waren er bijvoorbeeld volksverhuizingen die tot het einde van het Romeinse rijk leidden.

Sommige zaken blijven lang hetzelfde. De taal en het geloof bleef ook na de val van de Romeinen hetzelfde. 

Slide 9 - Diapositive

1. Politieke verandering
  • Er verandert iets in het bestuur van een land
  • hoe wetten worden gemaakt
  • Wie is de baas?

Slide 10 - Diapositive

2. Sociale verandering
  • Alles wat te maken heeft met de verschillen tussen groepen mensen in rijkdom, macht en aanzien
  • De sociale lagen veranderen

Slide 11 - Diapositive

3. Economische verandering
  •  Alles wat te maken heeft met de manier waarop mensen in hun levensonderhoud voorzien
  • Hoe mensen aan eten en onderdak komen

Slide 12 - Diapositive

4. Culturele verandering
  • Alles wat te maken heeft met de ideeën van mensen, hun gewoontes, hun geloof, kunst en wetenschap.

Slide 13 - Diapositive

Uiteindelijk wordt er nauwelijks meer gehandeld in Dorestad. Dit is een ...... verandering.



politiek-bestuurlijk
sociaal
economisch
cultureel

Slide 14 - Diapositive

Keizer Constantijn verklaart het Romeinse Rijk christelijk. Dit is...
A
Een politieke verandering
B
Een economische verandering
C
Een culturele verandering
D
Een sociale verandering

Slide 15 - Quiz

Hoe Augustus keizer werd.
Augustus
Toen hij de soldaten met geld en het volk met graan tevredenstelde, groeide zijn macht. Daarna trok hij alle taken naar zich toe. Niemand verzette zich. Dat kon ook niet, omdat zijn grootste tegenstanders er niet meer waren. Zij waren verslagen tijdens veldslagen, terechtgesteld of verbannen. Zo werd Augustus keizer.

Vrij naar: Tacitus, Annales, 1,2,1.

Slide 16 - Diapositive

Wat voor soort verandering is dit?
A
politieke verandering
B
economische verandering
C
culturele verandering
D
sociale verandering

Slide 17 - Quiz

Gevechten op leven en dood
Bij de gladiatorengevechten werd op leven en dood gevochten. Vaak besliste de keizer of het publiek over leven en dood.
In 404 besloot keizer Honorius dat er een einde moest komen aan de bloederige gladiatorengevechten. De christenen vonden de gevechten maar niets. Zij vonden dat alleen God mocht beslissen over leven en dood.

Besluit van keizer Honorius.

Slide 18 - Diapositive

Over wat voor soort verandering hebben we het hier?
A
Culturele verandering
B
Economische verandering
C
Politieke verandering
D
Sociale verandering

Slide 19 - Quiz

Steden kregen stadsrechten.
Dat is een .......... verandering.
A
economische
B
politieke
C
sociale
D
culturele

Slide 20 - Quiz

Deze keer...
  • Je kunt herkennen wat er in een bepaalde tijd verandert of hetzelfde blijft. 
  • Je kunt bepalen om wat voor soort verandering het gaat. 

Slide 21 - Diapositive

Herhalen hoofdstuk 3

Slide 22 - Diapositive

De middeleeuwen is van ....
A
500 tot 1500 n.Chr.
B
500 tot 1000 n.Chr.
C
1000 tot 1500 n.Chr.
D
500 v.Chr. tot 500 n. Chr

Slide 23 - Quiz

Het begrip dat bij dit plaatje past is ...
timer
0:20
A
West Romeinse Rijk
B
Volksverhuizingen
C
Frankische rijk
D
Romeinse cultuur

Slide 24 - Quiz

Wat is geen onderdeel van een domein.
A
Het land van de heer
B
Het land waar horigen op woonden en werkten
C
Woeste gronden
D
Boerenland

Slide 25 - Quiz

Waarom gingen (horige) boeren op de domeinen wonen?
A
De heer had hun een stuk land van zijn domein gegeven zodat ze konden overleven.
B
Ze zochten bescherming in ruil voor hun stuk land of hun diensten.
C
De Romeinen droegen de macht over aan de heren en zo werden de landgoederen domeinen.
D
De Germanen namen de gebieden over en maakten het tot domeinen.

Slide 26 - Quiz

Hiernaast zie je een domein. Wie was de baas van een domein?
A
Een horige
B
Een vrije boer
C
Een landheer
D
de burgemeester

Slide 27 - Quiz

Hoe verspreiden monniken het christendom in Europa?
A
Door iedereen een Bijbel te geven
B
Door kloosters te stichten en Germanen te bekeren
C
Door kerken te bouwen

Slide 28 - Quiz

Wie geloofden de dromen van Mohammed?
A
De mensen uit Medina
B
De mensen uit Riyahd
C
De mensen uit Luxor
D
De mensen uit Mekka

Slide 29 - Quiz

De islam is ontstaan in de
A
5e eeuw
B
6e eeuw
C
7e eeuw
D
8e eeuw

Slide 30 - Quiz


Mohammed is...
A
De stichter en belangrijkste profeet van de islam
B
De stichter van de islam en de zoon van God
C
De belangrijkste profeet van de islam en de zoon van God
D
Hetzelfde als Allah

Slide 31 - Quiz

Vier kenmerken van de islam zijn:
A
Mohammed, Koran, Jezus, vijf zuilen
B
Allah, Thora, Mohammed, Koran
C
Allah, Koran, Mohammed, vijf zuilen
D
Mohammed, Bijbel, Allah, vijf zuilen

Slide 32 - Quiz

Lesopzet
K: presentatie paragraaf 6 
Z: maken paragraaf 6 (tm vraag 6)
Begin op blz. 156
Klaar? Ga verder met je studiewijzer.
timer
1:00

Slide 33 - Diapositive