wk 13

• Nederlands
• Middelbare school
• havo
• Leerjaar 1

Deze les maak je op maandag 23 maart

slide 1 t/m 26

Vul hier in welk boek je gaat lezen voor Nederlands in periode 3 (titel + schrijver)

Vorige les heb je...

...de onderdelen van zinsontleding herhaald.

...alle woordsoorten herhaald.

Eerst even een paar herhalingsvragen over zinsontleding (pv t/m lv)

Waar is de zin goed verdeeld in zinsdelen?

Gisteren hebben we een lief katertje bij het dierenasiel opgehaald. 

1. Gisteren hebben | we |een lief katertje | bij het dierenasiel | opgehaald.
2. Gisteren | hebben | we |een lief katertje bij het dierenasiel | opgehaald.
3. Gisteren | hebben | we een lief katertje | bij het dierenasiel | opgehaald.
4. Gisteren | hebben | we |een lief katertje | bij het dierenasiel | opgehaald.

Wat is het werkwoordelijk gezegde WWG? (= alle werkwoorden in de zin)

Gisteren hebben we een lief katertje bij het dierenasiel opgehaald. 

1. hebben
2. opgehaald
3. hebben opgehaald
4. gisteren

Wat is het onderwerp OND? (wie doet iets, wie hebben opgehaald?

Gisteren hebben we een lief katertje bij het dierenasiel opgehaald. 

1. we
2. bij het dierenasiel
3. een lief katertje
4. gisteren

Wat is het lijdend voorwerp LV? (wie/wat hebben we gisteren opgehaald?

Gisteren hebben we een lief katertje bij het dierenasiel opgehaald. 

1. we
2. bij het dierenasiel
3. een lief katertje
4. gisteren

Welke zinsdelen blijven over?

Gisteren hebben we een lief katertje bij het dierenasiel opgehaald. 

1. gisteren
2. bij het dierenasiel
3. opgehaald
4. gisteren, bij het dierenasiel

BONUSVRAAG: hoe noem je de zinsdelen die je overhoudt als je alles goed hebt ontleed?

Gisteren hebben we een lief katertje bij het dierenasiel opgehaald. 

1. bijwoordelijke bepaling
2. bwb

Vandaag ga je leren...

...hoe je het meewerkend voorwerp kunt vinden.

Meewerkend voorwerp

Bekijk het uitlegfilmpje over het meewerkend voorwerp op de volgende slide.

0

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.

onderwerp

lijdend vw

ww gezegde

meewerkend vw

Zin:

De ober 

heeft 

de jas

aan de klant 

gegeven. 

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.

onderwerp

lijdend vvw

ww gezegde

meewerkend vw

Zin:

Gisteren

bracht

ze

een goed boek

voor mij

mee.

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.

onderwerp

lijdend vvw

ww gezegde

meewerkend vw

Zin:

Marjan

had

een mooi gedicht

voor haar opa 

geschreven. 

Sleep de zinsdelen naar het juiste vak.

onderwerp

lijdend vvw

ww gezegde

meewerkend vw

Zin:

Het jongetje

gaf

haar

zijn mooiste tekening

op haar verjaardag. 

Dus welke twee vragen stel je om het meewerkend voorwerp in een zin te vinden?

Wat is het meewerkend voorwerp?

Sophie doet jou de groeten.

1. Er is geen meewerkend voorwerp
2. jou
3. Sophie
4. de groeten

Ik weet hoe ik het meewerkend voorwerp kan vinden in een zin.

1. Ja
2. Nee

Ik kan het meewerkend voorwerp vinden in een zin.

1. Ja
2. Nee

Aan de slag!

• Ga naar Learnbeat en log in
• Ga naar Grammatica Blok 4 (1.4)
• Ga naar B Zinsontleding – Meewerkend voorwerp, maak vraag 2 t/m 9
  
  

Einde van deze les

Deze les maak je op dinsdag 24 maart

slide 28 t/m 45

Vorige les heb je...

...hoe je het meewerkend voorwerp kunt vinden.

Vandaag ga je...

...meer oefenen met het vinden van het meewerkend voorwerp.

...leren wat de bijwoordelijke bepaling is.

Hoe kun je het meewerkend voorwerp vinden?

Heb / je / hem / vandaag / het goede nieuws / verteld?/
Werkwoordelijk gezegde (WWG) =

1. Heb verteld
2. je
3. hem
4. het goede nieuws

Heb / je / hem / vandaag / het goede nieuws / verteld?/
Onderwerp (OND) =

1. Heb verteld
2. je
3. hem
4. het goede nieuws

Heb / je / hem / vandaag / het goede nieuws / verteld?/
Lijdend voorwerp (LV) =

1. Heb verteld
2. je
3. hem
4. het goede nieuws

Heb / je / hem / vandaag / het goede nieuws / verteld?/
Meewerkend voorwerp (MV) =

1. Heb
2. je
3. hem
4. het goede nieuws

Welk zinsdeel blijft over?

1. vandaag
2. je
3. hem
4. het goede nieuws

Hoe noem je dit zinsdeel?

1. bijwoordelijke bepaling
2. bwb

Op welke vraag geeft dit zinsdeel antwoord?

1. wanneer?
2. hoe?
3. met wie?
4. waar?

De bijwoordelijke bepaling (bwb)

• Als je stap 1 t/m 6 van het stappenplan zinsontleding goed hebt gedaan, is de bijwoordelijke bepaling alles wat je overhoudt.

• De bijwoordelijke bepaling zegt iets over tijd, plaats, richting, hoe lang iets duurt, de manier waarop iets gebeurt etc.

• Ook woordjes als niet, al, toch zijn bwb. Er kunnen meerdere bwb's in één zin zitten.

Bekijk het filmpje op de volgende slide.

0

Aan de slag!

• Ga naar Learnbeat en log in
• Ga naar Grammatica Blok 4 (1.4)
• Ga naar C Zinsontleding – Bijwoordelijke bepaling, maak vraag 1, 5, 6
  

• Ga naar Grammatica Blok 5 (1.5)
• Ga naar A Zinsontleding – Weet je het nog?, maak vraag 2, 3
  
  

Lesdoel behaald? Ik weet hoe ik de bwb kan vinden in een zin.

1. Ja
2. Nee

Lesdoel behaald? Ik kan de bwb vinden in een zin.

1. Ja
2. Nee

Einde van deze les