Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
Éléments de cette leçon
Week 2
Slide 1 - Diapositive
Slide 2 - Diapositive
Maar eerst...
even ontspannen met een goed boek!
Slide 3 - Diapositive
aanvankelijk
Slide 4 - Question ouverte
ergens naar snakken
Slide 5 - Question ouverte
onderpresteerder
Slide 6 - Question ouverte
je tanden ergens in zetten
Slide 7 - Question ouverte
betweter
Slide 8 - Question ouverte
Afspraken in de les
Algemene afspraken m.b.t. corona!
Je hebt je spullen op orde. Je hebt bij je: Kern (Nederlands lesboek), een schrift, een leesboek en pen/papier.
Spullen niet op orde: BV op Magister.
Huiswerk niet op orde: HV op magister (ook als je huiswerk voor een deel af is).
Mobiele telefoons => bij start van de les in je tas. Een mobiele telefoon is alleen toegestaan als de docent het aangeeft.
Twee keer waarschuwen moet voldoende zijn! Zo niet, na de les bij de docent melden en dan maken we een afspraak hoe het in het vervolg beter kan in de les.
Slide 9 - Diapositive
PTD rapportperiode 2
201 Lezen + woordenschat. Proefwerk 3 x.
3. Mening en argumenten
4. Opbouw van argumenten
202 Taalverzorging. Grammatica + taalverzorging en formuleren SO 1 X.
203 Betoog. SO 2X.
Slide 10 - Diapositive
Woensdag 2 februari
Begrijpend lezen wen woordenschat H. 3 en HL 4
Slide 11 - Diapositive
Week 2 10 januari t/m
14 januari 2022
oofys - LessonUp
Deze week herhaling van voor de vakantie.
Oefenen woordenschat week 49.
Klassikaal maken opdracht 6 op bladzijde 19
Proefwerk lezen H. 3 en H. 4 en woordenschat: woensdag 2 februari
Slide 12 - Diapositive
Leerdoelen
Deze week oefen je met:
het onderscheiden van meningen en argumenten.
het beoordelen van meningen en argumenten.
het herkennen van verschillende argumentatievormen.
het uitbreiden van jouw woordenschat.
het toepassen van woordraadstrategieën.
Slide 13 - Diapositive
Taken week 2
Begrijpend lezen
Lees de theorie op bladzijde 20 en het artikel op bladzijde 21. Maak opdracht 2, 3 en 5 op bladzijde 22.
Woordenschat
Zoek in de tekst de de betekenissen van de woorden op bladzijde 22 op.
Maak met minimaal 3 woorden een zin (dus drie woorden) waarin je het woord correct gebruikt. Zorg dat de betekenis van het woord duidelijk is.
Slide 14 - Diapositive
Slide 15 - Diapositive
Slide 16 - Diapositive
Slide 17 - Diapositive
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Diapositive
Slide 20 - Diapositive
Slide 21 - Diapositive
Slide 22 - Diapositive
Woordraadstrategieën
Bij het lezen van een tekst kom je soms moeilijke en onbekende woorden tegen. Aan de hand van de woordraadstrategieën kun je de betekenis van het onbekende woord afleiden uit de tekst.
De volgende woordraadstrategieën kun je inzetten:
Er staat een synoniem van het woord in de tekst.
Er staat een omschrijving of definitie van het woord in de tekst.
Het woord wordt uitgelegd door een voorbeeld.
Bij het woord staat een woord met de tegenovergestelde betekenis.
Je kent een deel van het woord of je herkent het woord uit een andere taal.
Bij de tekst staat een afbeelding.
Slide 23 - Diapositive
Woordenschat
Neem de woorden op bladzijde 22 over in je schrift. Zoek in de tekst op bladzijde 21 de betekenissen.
Maak met minimaal 3 woorden een zin waarin je het woord correct gebruikt. Zorg dat de betekenis van het woord duidelijk is.
Slide 24 - Diapositive
Opdracht 7 bladzijde 19
Maken in tweetallen!
Slide 25 - Diapositive
Evaluatie
Wat was het lesdoel en heb je voor jezelf het gevoel dat je lesdoel is behaald?
Deze week oefen je met:
het onderscheiden van meningen en argumenten.
het beoordelen van meningen en argumenten.
het herkennen van verschillende argumentatievormen.
het uitbreiden van jouw woordenschat.
het toepassen van woordraadstrategieën.
Slide 26 - Diapositive
Nakijken weektaak
Slide 27 - Diapositive
Taken week 49
Begrijpend lezen
Lees de theorie op bladzijde 16 en het artikel op bladzijde 17. Maak opdracht 6 en 7 op bladzijde 19. Let op: opdracht 7 maak je alleen!
Woordenschat
Zoek in de tekst de de betekenissen van de woorden op bladzijde 18 op.
Maak met minimaal 3 woorden een zin (dus drie woorden) waarin je het woord correct gebruikt. Zorg dat de betekenis van het woord duidelijk is.
Slide 28 - Diapositive
Bespreken woordenschat week 49
Slide 29 - Question ouverte
Bespreken woordenschat week 49
Slide 30 - Question ouverte
Bespreken woordenschat week 49
Slide 31 - Question ouverte
Bespreken woordenschat week 49
Slide 32 - Question ouverte
OK!
Als je hier bent aangekomen, dan heb je je weektaak Nederlands afgemaakt!!!
Slide 33 - Diapositive
Boekenlijst 3 VWO
Dit schooljaar nog 2 boeken, in periode 3.
Lezenvoordelijst.nl 12-15 jaar niveau 4.
Niveau => zie lijst. Lijst bespreken.
Wil je een ander boek lezen, overleg met je docent Nederlands.