Les 6. C.S Lewis

 (C.S. Lewis 1898-1963)
1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
GodsdienstMiddelbare schoolvwoLeerjaar 6

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

 (C.S. Lewis 1898-1963)

Slide 1 - Diapositive

godsdienst=
dwangneurose
occulte
seksuele driften
id
collectief onbewuste
tanathos
anima
superego

Slide 2 - Question de remorquage

Leerdoelen
  • Weten wie C.S Lewis was.
  • Weten wat de term apologetiek inhoudt en je weet wie de eerste apologeet was.
  • Kennis nemen van de begrippen:
  • Agnosticisme, filosofisch materialisme en Atheïsme.
  • Kennis nemen van de Tao en wat dit inhoudt voor de     mensheid.

Slide 3 - Diapositive

Jeugd
Jeugd.
Geboren in Belfast in Noord- Ierland. Zijn vader is jurist en zijn moeder is wiskundige.
Als hij tien jaar oud is, overlijdt zijn moeder aan kanker.
Zijn vader stuurde de kinderen een maand later moest naar een kostschool in Engeland.
1
W.T Kirkpatrick
Een vriend van zijn vader neemt hem onder zijn hoede.
Daar krijgt hij les in Griekse, Latijnse Klassieken, Italiaans en Duits. Daarnaast leert hij logisch denken, spreken en schrijven. 
2
Oxford Universiteit
Hij studeerde cum laude af in de klassieke talen, de klassieke filosofie en de Engelse taal- en letterkunde.
Daarna doceerde hij tot 1954 aan deze universiteit.
3

Slide 4 - Diapositive

0

Slide 5 - Vidéo

Op welke manier was Lewis beïnvloed door Freud?
A
Hij beschouwde geloof in God als een neurose.
B
Hij beschouwde geloof in God als onnodig.
C
Hij beschouwde geloof in God als onnatuurlijk.
D
Hij beschouwde geloof in God als een verleidelijke illusie.

Slide 6 - Quiz

Atheïsme
 Ontkent het bestaan van goden, maar gaat er niet noodzakelijk van uit dat er 'niets' is tussen hemel en aarde.
3
 Agnosticisme
Het is niet mogelijk om het bestaan van hogere machten aan te tonen.

1
Het filosofisch materialisme 
Alles kan mn herleiden tot strikt materiële processen, dus oook onze denkprocessen.
2
Atheïst
Lewis was overtuigd dat God niet bestond. Als Hij wel bestond was Hij een God die hij niet wilde kennen.
Mede door zijn christelijke vrienden (Tolkien) werd Lewis later christen.
4

Slide 7 - Diapositive

Alle materialisten zijn bij definitie atheïsten, maar niet alle atheïsten zijn materialisten.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 8 - Quiz

Apologetiek (verdediging)
Christelijke apologeten gaan ervan uit dat er een rationele basis is voor het christelijk geloof.
De discussie aangaan met niet-gelovigen en verdedigen het geloof met redelijke (verstandelijke) argumenten.
1
De eerste apologeet was de apostel Paulus.
Bekende apologeten na hem zijn: Augustinus, Thomas van Aquino en Blaise Pascal en natuurlijk C.S Lewis. 
2

Slide 9 - Diapositive

In welk Bijbelboek wordt er over Paulus verteld?
A
Mattheüs
B
Marcus
C
Jakobus
D
Handelingen

Slide 10 - Quiz

“The pilgrems’s regress”
uit 1933 is zijn eerste christelijke boek, waarin hij over zijn bekering tot het christendom schrijft.

1
The Narnia kronieken
 Meest bekende werk, met meer dan honderd miljoen verkochte exemplaren in 47 talen.
2

Slide 11 - Diapositive

In de Afschaffing van de mens
bestrijdt Lewis
  1. De vooronderstelling dat waarden gebaseerd zijn op subjectieve gevoelens.
  2. Ethisch en levensbeschouwelijk relativisme.
  3. Eigen waarheid.

Slide 12 - Diapositive

De Tao (de weg)
Systeem van objectieve waarden
  • Het geweten/ praktische reden
  • Onderdeel van de scheppingsorde

Als je niet uitgaat van de Tao is elke uitspraak irrelevant.
De Tao is de enige bron van waardeoordeel.

Slide 13 - Diapositive

Een ander woord voor
"praktische wijsheid"
A
Ataraxia
B
Filosofie
C
Transsubstantiatie
D
Phronèsis

Slide 14 - Quiz

Morele codex
De meeste religies, beschavingen en denksystemen gingen in het verleden  hiervan uit.

Men kwam uit bij dezelfde deugden:
Rechtvaardigheid, eerlijkheid, barmhartigheid en voorzichtigheid.

Slide 15 - Diapositive

Kennis verkrijgen over de Tao (morele orde)

1. Openbaring. (o.a de Bijbel)
2. Rede. (verstand)
3. Traditie. (door de eeuwen opgestapelde menselijke praktische wijsheid)

Slide 16 - Diapositive

Wie was de bedenker van de deugdethiek?
A
Socrates
B
Aristoteles
C
Jung
D
Marx

Slide 17 - Quiz

Zonder de Tao:
is er geen objectiviteit.
geen vaste waarden.
Dus ethiek bedrijven onmogelijk.
1
Opvoeding zonder de Tao:
Een kind wordt niet geleerd om gepaste reacties te vertonen
en ongepaste reacties na te laten.
Want die zijn er niet.
2

Slide 18 - Diapositive

Het gevolg is
 Het hart (het gevoelsleven) de verbinding tussen verstand en instinct deel van de mens,
 wordt niet gevormd.

Het creëert daarom mensen zonder hart.

Slide 19 - Diapositive

De mens
Moreel autonoom.
Geen hogere gezagsdragers.

Dus erkent God ook niet als hoogste gezagdrager. 

Slide 20 - Diapositive

Slide 21 - Vidéo

De mens bepaalt wat goed en kwaad is.

De mens laat zich niet langer door traditie of religie voorschrijven hoe hij moet handelen.

Slide 22 - Diapositive

Africhters
Gevolg: de moderne cultuur verwerpt de objectieve morele orde. 
Macht ligt bij de "Africhters.
Deze zullen heersen over de hele mensheid. (Nietzsche)

Slide 23 - Diapositive

Hoe noemde Nietzsche de "africhters"?
A
antichrist
B
übermensch
C
ariër
D
nazi's

Slide 24 - Quiz

Nieuw archetype
Oude machines 
(traditie, gezagsdragers en religie) 
worden door nieuwe, betere machines verdrongen.

Slide 25 - Diapositive

Waar komt het begrip archetype vandaan?
A
Freud
B
Plato
C
Jung
D
Nietzsche

Slide 26 - Quiz

Zijn de leerdoelen behaald?
  • Ik weet wie C.S Lewis was.
  • Ik weet wat de term apologetiek inhoudt en ik weet wie de eerste apologeet was.
  • Ik heb kennis genomen van de begrippen: Agnosticisme, filosofisch materialisme en Atheïsme.
  • Ik heb kennis genomen van de Tao en wat dit inhoudt voor de mensheid.

Slide 27 - Diapositive