betoog les 8: herschrijven, beoordelen

Nederlands
Schrijven 1: betoog
Les 8
P2 2023-2024
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Nederlands
Schrijven 1: betoog
Les 8
P2 2023-2024

Slide 1 - Diapositive

Terugblik

Vorige les heb je geleerd hoe je van een bouwplan een tekst maakt.

Slide 2 - Diapositive

Vooruitblik
Aan het einde van deze les weet je hoe je je betoog compleet maakt, hoe je de puntjes op de i zet.

- spelling werkwoorden
- spelling andere woorden
- hoofdletters en punten
- tikfoutjes
- woordvolgorde

Slide 3 - Diapositive

Betoog compleet maken: herschrijven
  1. Geef je betoog een korte, krachtige titel. Kies voor een titel die de aandacht van de lezer trekt, de lezer nieuwsgierig maakt.
  2. Geef iedere alinea een kort, krachtig tussenkopje.
  3. Maak gebruik van verwijswoorden, om te voorkomen dat je steeds dezelfde woorden gebruikt/herhaalt. 
  4. Controleer of alle zinnen beginnen met een hoofdletter en eindigen met een punt, uitroepteken of vraagteken. 

Slide 4 - Diapositive

Betoog compleet maken: herschrijven
5. Controleer of de andere woorden die met een hoofdletter geschreven moeten worden, met een hoofdletter zijn geschreven.
6. Controleer of alle alinea’s op dezelfde manier van elkaar zijn gescheiden.
7. Controleer of alle zinnen binnen één alinea achter elkaar door zijn geschreven.
8. Controleer of alle zinnen een goede woordvolgorde hebben.
9. Controleer of alle woorden op de goede manier zijn gespeld. 
10. Controleer of je tikfoutjes hebt verbeterd.

Slide 5 - Diapositive

Aan de slag!

Pak je betoog erbij.
Herschrijf je betoog. 

Slide 6 - Diapositive

Bespreken van jullie betogen

Slide 7 - Diapositive

Feedback geven en krijgen 
Feedback betekent: een reactie op wat een ander zegt of doet.

Als je samenwerkt met anderen, kun je hen vragen om feedback op wat jij maakt of doet.
Bijvoorbeeld: Wat vindt een ander van jouw werkstuk of spreekbeurt?

Van goede feedback kun je iets leren, om je werk nog beter te maken.

Slide 8 - Diapositive

Feedback geven doe je zo: 

Wees voorzichtig, want harde feedback stoot af en helpt niet. Maar wees ook duidelijk, want aan vage feedback heeft een ander ook niets. 

  • Begin het gesprek: Ik wil het even hebben over... 
  • Zeg wat je hebt gezien: Het viel mij op, dat… 
  • Vraag of dat klopt: Heb ik dat goed gezien, of…? 
  • Zeg hoe het op jou overkwam: Ik vind... 
  • Vraag of de ander begrijpt hoe jij het ziet: Snap je wat ik bedoel, of…? 
  • Geef een tip om te helpen: Misschien kun je…

Slide 9 - Diapositive

Feedback krijgen doe je zo: 
  •  Luister rustig en goed naar wat een ander te zeggen heeft. 
  • Let vooral op wat hij/zij zegt en minder op hoe het gezegd wordt. 
  • Check of je het goed begrepen hebt: Jij vindt dus dat… 
  • Zeg of jij iets hebt aan de opmerkingen: Ik zou misschien… 
  • Als je het er niet mee eens bent, zeg dat dan eerlijk zonder negatieve klank. 

Bedank hem of haar voor de moeite en de tips.

Slide 10 - Diapositive

Aan de slag!
  • Wissel je betoog uit met je buur
  • Open het beoordelingsformulier (Beoordeling en checklist schrijven, Studiewijzers)
  • Beoordeel de tekst. Welk cijfer krijgt dit betoog?

  • Klaar? Stuur het ingevulde beoordelingsformulier naar je buur
  • Herschrijf je tekst a.d.h.v. de feedback die je hebt gekregen

Slide 11 - Diapositive

Herhaling:

1. Het tekstdoel van een betoog is ...
A
informeren
B
overtuigen
C
overhalen
D
mening vormen

Slide 12 - Quiz

Herhaling:

2. De hoofdgedachte ...
A
is de mening van de schrijver
B
zijn de argumenten van de schrijver

Slide 13 - Quiz

Herhaling:

3. De hoofdgedachte van een betoog, formuleer je ...
A
in een hele zin
B
in een aantal woorden

Slide 14 - Quiz

Herhaling

4. De argumenten van een betoog zijn de ... van de alinea's
A
deelonderwerpen
B
kernzinnen

Slide 15 - Quiz


5. Het onderwerp en de deelonderwerpen van een tekst formuleer je ...
A
in een aantal woorden
B
in een hele zin

Slide 16 - Quiz