Wie is de baas?

1 / 34
suivant
Slide 1: Diapositive
MaatschappijleerMiddelbare schoolvmbo b, kLeerjaar 4

Cette leçon contient 34 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wie heeft de macht in een democratie?
A
de regering
B
de overheid
C
de dictator
D
het volk

Slide 3 - Quiz

Wat betekent democratie?
A
Een koning regeert
B
Het volk regeert

Slide 4 - Quiz

Welk woord past bij democratie?
A
Vrijheid
B
Kapitalisme
C
Communisme
D
Onderdrukking

Slide 5 - Quiz

Slide 6 - Vidéo

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Welk land heeft een dictatuur?
A
Zweden
B
China
C
Samoa
D
Denemarken

Slide 9 - Quiz

Kiesrecht hoort bij
A
Monarchie
B
Aristocratie
C
Democratie
D
Dictatuur

Slide 10 - Quiz

Opdracht: Welke eigenschap hoort bij een democratie en welke bij een dictatuur?
Democratie
Dictatuur
Vrije verkiezingen
Fraude bij het stemmen
Politie mag je zomaar oppakken

Rechter beslist of je schuldig bent.

Slide 11 - Question de remorquage

Er neemt maar één partij deel aan de
verkiezingen.
A
Democratie
B
Dictatuur

Slide 12 - Quiz

Je mag demonstreren.
A
dictatuur
B
democratie
C
dictatuur en democratie

Slide 13 - Quiz

Welk begrip/afbeelding hoort bij democratie en welke bij dictatuur?
Democratie
Dictatuur
Leger heeft de macht.
Zelf kiezen welk geloof je hebt.

Slide 14 - Question de remorquage

Er zijn meer plichten dan rechten.
A
Dictatuur
B
Democratie
C
Beide

Slide 15 - Quiz

China heeft een heel aantal sociale media geblokkeerd. Zijn zij meer een democratie of een dictatuur.
A
Democratie
B
Dictatuur

Slide 16 - Quiz

een journalist moet naar de gevangenis, omdat hij kritiek heeft op de regering
A
rechtsstaat
B
dictatuur

Slide 17 - Quiz

Wat is een kenmerk van een dictatuur?
A
Er zijn eerlijke verkiezingen.
B
Er zijn veel politieke partijen.
C
Kranten kunnen schrijven wat ze willen.
D
De politie of het leger pakt politieke tegenstanders op.

Slide 18 - Quiz

In een dictatuur:
A
is de macht in handen van één persoon of een kleine groep mensen.
B
heeft de bevolking veel rechten en nauwelijks plichten.
C
hebben de massamedia veel vrijheid.
D
zijn elk jaar verkiezingen.

Slide 19 - Quiz

Zijn de uitspraken juist of onjuist?
1. In de grondwet staat dat burgers mensenrechten hebben.
2. In een dictatuur hebben de burgers alle macht.
A
1 is juist, 2 is onjuist
B
1 is onjuist, 2 is juist
C
Beide zijn juist
D
Beide zijn onjuist

Slide 20 - Quiz

Hoe komen de leiders in een dictatuur vaak aan de macht?
A. Door de macht te grijpen met hulp van het leger.
B. Door de macht te grijpen met steun van de bevolking.
C. Door de macht te krijgen van de bevolking.
D. Door de macht te krijgen via verkiezingen.
A
Door de macht te grijpen met hulp van het leger.
B
Door de macht te grijpen met steun van de bevolking.
C
Door de macht te krijgen van de bevolking.
D
Door de macht te krijgen via verkiezingen.

Slide 21 - Quiz

Een democratie kent ...
A
een grondwet, geen verkiezingen en persvrijheid
B
persvrijheid, verkiezingen en geen grondrechten
C
verkiezingen, geen vrijheid van meningsuiting en een grondwet
D
een grondwet, verkiezingen, persvrijheid

Slide 22 - Quiz

Burgers hebben de minste vrijheid in een:
A
dictatuur
B
democratie

Slide 23 - Quiz

Slide 24 - Diapositive

Mensenrechten / grondrechten

Kijkopdracht: noem vier grondrechten die je in de video hebt gezien.
De video volgt in de volgende dia daarna kun je de vraag beantwoorden
 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Kijkopdracht: noem vier grondrechten die je in de video hebt gezien.

Slide 27 - Question ouverte

Wat staat er in artikel 1 van de grondwet?
A
Geen straf zonder wet (legaliteitsbeginsel)
B
Het verbod op discriminatie
C
De doodstraf is verboden

Slide 28 - Quiz

Slide 29 - Diapositive

Wat is een voorbeeld van een plicht in de grondwet.

A
Je mag je eigen godsdienst kiezen.
B
Je hebt mensenrechten.
C
Je moet belasting betalen.
D
Je mag op internet opzoeken wat je wilt.

Slide 30 - Quiz

Slide 31 - Diapositive

Wie moet zich in Nederland houden aan de grondwet?
A
Alleen de overheid
B
Alleen de burgers
C
Alleen kinderen
D
Alle mensen in Nederland.

Slide 32 - Quiz


Hierin staan de belangrijkste rechten van de burgers.
A
Parlement
B
Trias politica
C
Grondwet
D
Rechtspraak

Slide 33 - Quiz

In welk wet staan onze mensenrechten?
A
Grondwet
B
Algemene Maatregel van Bestuur
C
Statuut voor het Koninkrijk der Nederlanden
D
Burgerlijk Wetboek

Slide 34 - Quiz