4.1 Verwarmen

Kunnenlijst
1 / 42
suivant
Slide 1: Diapositive
NatuurkundeMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 42 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 3 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Kunnenlijst

Slide 1 - Diapositive

Wat gaan we doen?
  • lezen: 4.1 "verwarmen"(tot proeven met warmtemeter)
  • uitleg
  • herhalingsoefeningen "rekenen met energie"
  • nabespreken.

Slide 2 - Diapositive

Wat weet je over energie

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Vidéo

Slide 5 - Lien

is warmte hetzelfde als temperatur?

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Lien

Wat verbruikt het meeste energie?

Slide 8 - Diapositive

Wat verbruikt het meeste energie?
vermogen = energieverbruik in 1 seconde (Watt)

Slide 9 - Diapositive

vermogen = energieverbruik in 1 seconde (Watt)

Slide 10 - Diapositive

(elektrisch) vermogen 
vermogen = spanning x stroomsterkte
P = U x I

Slide 11 - Diapositive

Formules berekenen energie

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Starter for "Ten" (1)

Wat heb je nodig:

Rekenmachine, schrift, pen

Wat ga je doen:

Je maakt een volledige berekening van de volgende opgave.

Bereken de warmte energie die een kachel van 2 kW geeft als hij 3 uur aan staat.

Slide 14 - Diapositive

Starter for "Ten" (2)

Je maakt een volledige berekening.

Reken uit wat het rendement is van een lamp als de lamp 9 W gebruikt en de lichtenergie een vermogen heeft van 5 W. (procent sommetje)

Slide 15 - Diapositive

Starter for "Ten" (3) (Uit de oude doos)

Je maakt een volledige berekening.

Johannes heeft een massa van 61,22 kg. Johannes staat met beide benen stevig op de aarde. Bereken het gewicht die de beide benen (samen) van Johannes moeten dragen.

Slide 16 - Diapositive

Kennenlijst.
  • Wat zijn warmte bronnen
  • Wat is chemische energie en de elektrische energie
  • Berekenen van de energie met het vermogen en de tijd
  • Wat is  warmte
  • Wat is een energie omzetting
  • Hoe maak je een energie-stroomschema

Slide 17 - Diapositive

Kunnenlijst

Slide 18 - Diapositive

Wat zijn warmtebronnen
  • Wat is een energie omzetting
  • Hoe maak je een energie-stroomschema
  • Wat is een warmte meter
  • Slide 19 - Diapositive

    Wat zijn warmtebronnen

    Slide 20 - Diapositive

    Wat zijn warmtebronnen

    Een warmte bron is iets dat warmte geeft. Denk aan een brander, een kachel, een föhn of een broodrooster. Maar ook de zon is een warmtebron.


    Twee soorten warmtebronnen

    1. Chemische energie wordt omgezet in warmte
    2. Elektrische energie wordt omgezet in warmte


    Slide 21 - Diapositive

    Wat is chemische energie
    Verbranden van een brandstof.
    1. S teenkool
    2. Bruinkool
    3. Aardgas
    4. Aardolie
    5. Hout
    6. Kaarsvet (waxine)
    7. Papier
    8. ...

    Slide 22 - Diapositive

    Wat is elektrische energie

    De elektrische energie is de energie die door elektriciteit wordt verzorgd. De energie wordt geleverd door een energiebron. Als we de elektriciteit gebruiken voor warmte spreken we van een warmtebron. Hier volgen vier voorbeelden van energiebronnen.

    • Kookplaat
    • Oven
    • Waterkoker
    • Soldeerapparaat

    Slide 23 - Diapositive

    Berekenen van de energie

    De elektrische energie geven we aan met het symbool E.

    De eenheid is de Joule (J).


    Om de energie te berekenen heb je twee gegevens nodig.

    Dit zijn het vermogen (P) in Watt (W) en de tijd (t) in seconde (s).

    Slide 24 - Diapositive

    Berekenen van de energie

    Soms moeten we de gegevens omrekenen. let er op dat je de standaard eenheden gebruikt.


    Pak je schrift en ga de volgende vraag uitrekenen (volledige berekening).

    Een waterkoker van 1,5 kW staat 4,5 minuten aan om water te koken. Bereken de energie die gebruikt is.


    Slide 25 - Diapositive

    Een waterkoker van 1,5 kW staat 4,5 minuten aan om water te koken. Bereken de energie die gebruikt is.

    Noteer het gevraagde:

    Slide 26 - Question ouverte

    Een waterkoker van 1,5 kW staat 4,5 minuten aan om water te koken. Bereken de energie die gebruikt is.

    Noteer de gegevens (in de goede eenheden):

    Slide 27 - Question ouverte

    Een waterkoker van 1,5 kW staat 4,5 minuten aan om water te koken. Bereken de energie die gebruikt is.

    Noteer de formule

    Slide 28 - Question ouverte

    Een waterkoker van 1,5 kW staat 4,5 minuten aan om water te koken. Bereken de energie die gebruikt is.

    Noteer de berekening

    Slide 29 - Question ouverte

    Een waterkoker van 1,5 kW staat 4,5 minuten aan om water te koken. Bereken de energie die gebruikt is.

    Noteer het antwoord

    Slide 30 - Question ouverte

    Een waterkoker van 1,5 kW staat 4,5 minuten aan om water te koken. Bereken de energie die gebruikt is.

    Noteer het antwoord in kilo Joule (kJ)

    Slide 31 - Question ouverte

    Energie-stroomdiagram

    Slide 32 - Diapositive

    Vragen over de theorie
    • Pak je telefoon of je laptop.
    • Meld je aan met je eigen naam (geen namen verzinnen) als je met tweeen werkt dan beide namen invullen.
    • Vul de code in.
    • Voor ieder vraag krijg je 10 seconde de tijd (20 voor rekenvragen) dus zit klaar en snel antwoord geven.

    Slide 33 - Diapositive

    Wat is de eenheid van energie (E)
    A
    Watt (W)
    B
    Joule (J)
    C
    seconde (s)
    D
    Volt (V)

    Slide 34 - Quiz

    Hoe wordt de energie in een brandstof genoemd?
    A
    Verbrandingsenergie
    B
    Elektrische energie
    C
    Warmte
    D
    Chemische energie

    Slide 35 - Quiz

    In een warmtemeter zit een dompelaar.
    Wat is de functie van de dompelaar?
    A
    Meten wat de temperatuur is van het water
    B
    Het water goed mengen
    C
    Het water verwarmen
    D
    Meten van de massa

    Slide 36 - Quiz

    Wat is de eenheid van massa
    A
    Newton (N)
    B
    Joule (J)
    C
    kilogram (kg)
    D
    Watt (W)

    Slide 37 - Quiz

    Uit de oude doos.
    Bereken het gewicht op aarde van een olifant met een massa van 5 ton (let op de antwoorden zijn afgerond)
    A
    5 000 kg
    B
    5 000 N
    C
    50 kN
    D
    5 000 kN

    Slide 38 - Quiz

    Klassenopdracht (of huiswerk als het niet af is)

    Wat moet je doen:

    Leren paragraaf 4.1

    Invullen kennenlijst deel 1

    Maken opdrachten 1, 2,  3 en 7  uit het boek (blz 142)

    Wat kun je doen:

    Samenvatting of mindmap maken van paragraaf 4.1

    2 vragen verzinnen voor de docent

    kunnenlijst bestuderen en/of filmpjes bekijken

    Slide 39 - Diapositive

    Starter for Ten (antwoorden)
    1. E = P.t = 2000 x 10800 = 21 600 000 J (NB tijd in seconde en vermogen in Watt)
    2. 5/9 x 100% = 56 %  (deel : geheel x 100%)
    3. F = m.g (Gewicht = kracht; g = 9.8 op aarde) 61,22 x 9,8 = 600 N

    Slide 40 - Diapositive

    Slide 41 - Vidéo

    Slide 42 - Vidéo