Cette leçon contient 36 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 7 vidéos.
Éléments de cette leçon
Mavo 3 - Muziek en andere kunst
Begrippen trainen
Slide 1 - Diapositive
Tempo
Adagio - Andante - Allegro Slow - Medium - Fast
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
Slide 4 - Vidéo
TEMPO
Langzaam
Gemiddeld (rustig, wandeltempo)
Snel
Versnellen
Vertragen
Allegro
Andante
Adagio
Accelerando
Ritenuto
Slide 5 - Question de remorquage
Welke term heeft met versnellen te maken?
A
Ritenuto
B
Crescendo
C
Accelerando
D
Arco
Slide 6 - Quiz
Welke term heeft met meerstemmigheid te maken?
A
Homofoon
B
Maat
C
Andante
D
Pizzicato
Slide 7 - Quiz
Met welk woord wordt een langzaam tempo aangegeven?
A
Homofoon
B
Arco
C
Adagio
D
Pizzicato
Slide 8 - Quiz
Welke term hoort bij een hoog tempo?
Slide 9 - Question ouverte
Slide 10 - Vidéo
Hoe heet het als je met een strijkstok speelt?
A
Homofoon
B
Arco
C
Adagio
D
Pizzicato
Slide 11 - Quiz
Pizzicato
Arco
Slide 12 - Question de remorquage
Welke term hoort erbij als een stem of instrument een andere partij naspeelt? Tip:i.......
Slide 13 - Question ouverte
Vanaf hoeveel tonen heet het een samenklank?
Slide 14 - Question ouverte
Sleep de omschrijvingen en de tekens naar de juiste term.
Crescendo
Decrescendo
Geleidelijk harder spelen
Geleidelijk zachter spelen
Slide 15 - Question de remorquage
Welke term betekent 'geleidelijk harder spelen?'
A
Adagio
B
Allegro
C
Crescendo
D
Decrescendo
Slide 16 - Quiz
Noem woorden die met meerstemmigheid te maken hebben
Slide 17 - Carte mentale
Homofoon en polyfoon
Meerstemmigheid
Homofoon = ritmisch gelijk Polyfoon = Meerstemmigheid waarbij de verschillende melodieën even belangrijk zijn. Het ritme van de melodieën loopt niet gelijk. Unisono = eenstemmig
Slide 18 - Diapositive
Slide 19 - Vidéo
Slide 20 - Vidéo
Slide 21 - Vidéo
Slide 22 - Vidéo
Wat betekent unisono?
Slide 23 - Question ouverte
Waar kan sprake zijn van polyfonie?
A
Imitatie
B
Tweede stem
C
Tegenstem
D
Call & Response
Slide 24 - Quiz
Meerstemmigheid waarbij de partijen eigen ritmes hebben en op zichzelf staan heet:
A
homofoon
B
unisono
C
polyfoon
D
tempo
Slide 25 - Quiz
Bekijk het filmpje van 5 opera 'hits'. Hoe heet zo'n klassieke solo?
Slide 26 - Question ouverte
Bij welke dansvorm wordt er vastgehouden aan vastgelegde regels?
A
Klassiek ballet
B
Modern ballet
Slide 27 - Quiz
Wat is de lage mannenstem?
A
Sopraan
B
Alt
C
Tenor
D
Bas
Slide 28 - Quiz
Wat is de hoge mannenstem?
A
Sopraan
B
Alt
C
Tenor
D
Bas
Slide 29 - Quiz
Wat is de hoge vrouwenstem?
A
Sopraan
B
Alt
C
Tenor
D
Bas
Slide 30 - Quiz
Wat is de lage vrouwenstem?
A
Sopraan
B
Alt
C
Tenor
D
Bas
Slide 31 - Quiz
Veelgebruikte termen
Melodie: stukje muziek met verschillende toonhoogtes
Ritme: stukje muziek met verschillende toonduur
Slide 32 - Diapositive
Sleep de vier linker plaatjes naar toonduur of toonhoogte.