3Havo - oefenen met woordenschat van chapitre 1

In deze LessonUp, ga je oefenen met delen uit chapitre 1

Tip: noteer welke woorden je nog niet zo goed kent ter voorbereiding op de Repetitie.
Bonne chance!
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavoLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 20 min

Éléments de cette leçon

In deze LessonUp, ga je oefenen met delen uit chapitre 1

Tip: noteer welke woorden je nog niet zo goed kent ter voorbereiding op de Repetitie.
Bonne chance!

Slide 1 - Diapositive

Wat betekent?
"Je n'ai pas d'animal domestique"
A
Ik heb geen zus thuis.
B
Ik heb geen huisdier.
C
Ik begrijp het niet.
D
Ik heb geen wilde dier thuis.

Slide 2 - Quiz

Vul de zin met het juiste Franse woord in:
Je me suis levée à six heures du matin! C'est...... !

Slide 3 - Question ouverte

Koppel iedere afbeelding met het juiste Franse woord.
Le poisson rouge
bouger
La belle-mère
La gare
Le chat
Le cochon d'Inde

Slide 4 - Question de remorquage

Koppel de Franse woorden met hun Nederlandse vertaling.
être d'accord avec
l'interdiction
heureusement
discuter
de temps en temps
avoir envie de
avoir du mal à
mignon
le pire
af en toe
gelukkig (maar)
zin hebben in
kletsen
schattig
het eens zijn met
moeite hebben om
het verbod
het ergste

Slide 5 - Question de remorquage

Répondez: Ce sont tes amis? Non, ce ne sont pas (mijn) ...... amis.

Slide 6 - Question ouverte

Welke is de correcte vertaling van :
"mijn schoon-moeder is soms vervelend"?
A
mon beau-père est souvent ennuyeux.
B
mon beau-père est souvent marrant.
C
ma belle-mère est parfois ennuyeuse.
D
ma belle-mère est souvent ennuyeuse.

Slide 7 - Quiz

Vervoeg het ww tussen haakjes: "Toi et ta famille,
vous (partir, présent) .......... à quelle heure? "

Slide 8 - Question ouverte

Vul de onderstaande zinnen in met het juiste woord. Let op: er blijven 2 woorden over. 
Je me couche tard le soir alors je suis très  .... 
J'ai mal dormi à cause d'  ....
Copier les devoirs, .....
Mon frère ne parle pas beaucoup parce qu'il est très ...
Mes parents sont très stricts, j'ai ............................ de sortir après 21 heures.
timide
ça ne sert à rien!
un cauchemar
fatigué
détendu
le déménagement
interdiction

Slide 9 - Question de remorquage

Wat past in deze zin?
"Mon frère pense qu'il a toujours raison, alors on........ beaucoup."
A
nous disputons
B
me dispute
C
se disputent
D
se dispute

Slide 10 - Quiz

"Mon frère est marrant et ma soeur est tranquille."
Wat is de correcte vertaling?
A
Mijn broer is grappig en mijn zus is rustig.
B
Jouw broer is grappig en mijn zus is vervelend.
C
Mijn broer is sportief en mijn zus is aardig.
D
Jouw broer is blij en jouw zus is grappig.

Slide 11 - Quiz

Hoe zeg je in het Frans?
"Ik kijk tv met mijn vrienden na school"
A
Je fais du sport avec mes copains après l'école.
B
Je regarde la télé avec mes copains après l'école.
C
Je me la pète avec mes copains dans la rue.
D
J'écoute de la musique avec mes amis après l'école.

Slide 12 - Quiz

Vul de zin in met het juiste woord :

"Je comprends la grammaire .............. ma copine Elisa."
A
il y a
B
quand même
C
chez
D
grâce à

Slide 13 - Quiz

Vul de zin in met het juiste woord :

"Ah non, j'ai encore ............. mes affaires de maths chez moi! Le prof va être en colère!"
A
oublié
B
décidé
C
trouvé
D
raconté

Slide 14 - Quiz

Wat betekent:
"Il se lève à sept heures et quart".
A
Hij staat op om kwart over zeven.
B
Hij wast zich om half acht.
C
Hij vertrekt om kwart voor zeven.
D
Hij gaat naar bed om kwart voor acht.

Slide 15 - Quiz

Tu as bien travaillé! 
Zet een kruisje in jouw werkboek bij de woorden/ zinnen die je hier bent tegengekomen en die je nog niet beheerst.
Dan weet je nog na de vakantie welke je extra moet leren! 

Slide 16 - Diapositive