Grammatica enkelvoudige en samengestelde zinnen 1.3

• Nederlands
• MBO
• Studiejaar 1

WELKOM

3 Kader

Welkom bij Nederlands!

Programma

• Terugblik vorige les
• Instructie paragraaf  1.3
• Aan de slag!

Instructie par. 1.3

• Lesdoel: Je herkent enkelvoudige en samengestelde zinnen en je kunt hoofdzinnen van bijzinnen onderscheiden. 

Wat valt je op?

• Anita loopt 's avonds vaak een rondje met haar hond.

• Jan Willem kiest voor een andere studierichting en geniet daar van zijn praktijkstages

Als je een tekst schrijft....

• Zowel korte als lange zinnen

Waarom is het van belang dat je het verschil weet tussen een hoofd- en bijzin?

• De  woordvolgorde in een bijzin is anders dan in een hoofdzin.

Enkelvoudige zin

• Zin met maar één persoonsvorm

Marko zit onder werktijd altijd te appen.

• Een enkelvoudige zin is altijd een hoofdzin.

Samengestelde zin

• Een zin met twee of meer persoonsvormen.

Bert doet de administratie en Karin verzorgt de acquisitie.

Bert doet de administratie en Karin, die hier al tien jaar werkt, doet de acquisitie.

• Elke zin bevat minimaal één hoofdzin en verder één of meer hoofdzinnen en/of bijzinnen.

Hoofdzin of bijzin?

Hoofdzin:

• De pv staat vooraan in de zin.
• Er kan geen ander zinsdeel tussen ow en pv staan.

Bijzin:

• De pv staat achterin de zin.
• Er kunnen andere zinsdelen tussen ow en pv staan

Voorbeelden

• Hilde zet het alarm aan als ze naar huis gaat.
• Deze winkel sluit om zes uur, hoewel de meeste andere zaken langer open blijven.
• We verwachten vandaag veel klanten, omdat het uitverkoop is.
• Is de jurk die daar hangt afgeprijsd?

Aan de slag!

• Leren: de theorie van Taalverzorging par. 1.3

• Maken: opdrachten 1 en 2 en de extra opdracht van Taalverzorging par. 1.3 enkelvoudige en samengestelde zinnen.