Test HC's

Vragen HC Brits Imperium
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 5

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Vragen HC Brits Imperium

Slide 1 - Diapositive

Waarom waren de Pilgrim Fathers naar Amerika gekomen?
A
Avontuur
B
Geloof
C
Nieuwe producten
D
Handel

Slide 2 - Quiz

Wat is een plantage- economie?
A
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van plantages.
B
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van koloniën.
C
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van slaven.
D
Een economie die afhankelijk is van de opbrengsten van landbouw.

Slide 3 - Quiz

Welk begrip heeft niks te maken met de trans-Atlantische slavenhandel
A
VOC
B
Handelskapitalisme
C
Driehoekshandel
D
WIC

Slide 4 - Quiz

Verlichte denkers zagen volkssoevereiniteit als alternatief voor absolute vorsten.
Maar wat betekent volkssoevereiniteit?
A
Een kleine groep mensen heeft de macht namens het volk .
B
Het volk heeft alle macht.
C
Het volk heeft de hoogste macht en bepaalt wie de bestuurders zijn.
D
Het volk wijst één leider aan dat namens hen gaat besturen.

Slide 5 - Quiz


Wat waren oorzaken voor het uitbreken van de Amerikaanse burgeroorlog?
A
Onenigheid over de oorlog met Frankrijk
B
Onenigheid over slavernij
C
Onenigheid over de te produceren producten
D
Onenigheid over de rol van GB in het dagelijks bestuur

Slide 6 - Quiz

Welk antwoord is juist. The East India Company streefde vooral naar:
A
Gebiedsuitbreiding
B
Meer handel
C
Verkrijgen van grondstoffen
D
Verspreiding van de Europese cultuur

Slide 7 - Quiz

India kwam onder direct bestuur van de Britse regering in
A
1765
B
1776
C
1823
D
1857

Slide 8 - Quiz

Oprichting van Indian National Congres heeft te maken met het kenmerkend aspect
A
Modern Imperialisme
B
Opkomst van het abolitionisme
C
Opkomst van politiek maatschappelijk stromingen zoals liberalisme en nationalisme
D
Voortschrijdende democratisering

Slide 9 - Quiz

Welke bewering is niet juist? De koloniën in het Britse Rijk speelden een belangrijke rol omdat
A
de koloniën veel grondstoffen leverden aan de Britse industrie
B
De Engelse taal over de wereld verspreid werd
C
De winsten uit de koloniën werden geïnvesteerd in de Engelse industrie
D
De koloniën vormden een grote afzetmarkt voor de Engelse producten

Slide 10 - Quiz

Met welk kenmerkend aspect heeft de Reform Bill te maken?
A
Discussies over de sociale kwestie
B
Opkomst politiek maatschappelijke stromingen
C
Voortschrijdende democratisering
D
Moderne vorm van imperialisme

Slide 11 - Quiz

Met welk kenmerkend aspect heeft de Factory Bill te maken?

A
Discussies over de sociale kwestie
B
Opkomst van politiek maatschappelijke stromingen
C
Voortschrijdende democratisering
D
Moderne vorm van imperialisme

Slide 12 - Quiz

Vragen Duitsland

Slide 13 - Diapositive

Na de rijksdagbrand voert Hitler de
A
machtigingswet in
B
verordeningswet in
C
noodwet in
D
verelendungswet in

Slide 14 - Quiz

Wie is de minister van propaganda die opriep tot jodenhaat?
A
Himmler
B
Goebbels
C
Goering
D
Bormann

Slide 15 - Quiz

De Duitse media werd gecontroleerd door
A
de entartete kunst
B
de rijkscultuurkamer
C
het ministerie van voorlichting
D
de commisie van beeld en geluid

Slide 16 - Quiz

Duitsland eindigt de Tweede Wereldoorlog met
A
een totale nederlaag
B
het verdrag van Versailles
C
een overeenstemming met de geallieerden
D
een wapenstilstand

Slide 17 - Quiz

Heimatvertriebenen zijn
A
oorlogsmisdadigers die niet meer gewenst zijn in Duitsland
B
Gevangengenomen Duitse soldaten uit bezette gebieden
C
Duitse nazi's die berecht werden voor hun oorlogsmisdaden
D
verdreven Duitsers uit Oost-Europa

Slide 18 - Quiz

Blokkade van Berlijn
A
1948
B
1947
C
1961
D
1963

Slide 19 - Quiz

Wat was voor de Verenigde Staten een belangrijke reden om met het Marshallplan te komen?

De Verenigde Staten wilden daarmee
A
de aantrekkingskracht van communistische partijen in West-Europa verkleinen.
B
de economische tegenstelling tussen Oost- en West-Europa verkleinen.
C
de waarde van de euro en de dollar met elkaar in evenwicht brengen.
D
een vergaande politieke samenwerking van West- en Oost-Europa bereiken.

Slide 20 - Quiz

Welke bewering over de Blokkade van Berlijn is juist?
A
Als gevolg van de blokkade zocht Stalin toenadering tot het Westen.
B
De aanleiding was een bezoek van president Kennedy aan Berlijn.
C
De oorzaak was de dreiging van de NAVO met een wapenwedloop tegen de Sovjet-Unie.
D
Door de luchtbrug ontstond in West-Berlijn geen hongersnood.

Slide 21 - Quiz

Wie werd na de Tweede Wereldoorlog de eerste president van de BRD?
A
Honecker
B
truman
C
Adenauer
D
Chroetsjov

Slide 22 - Quiz

Adenauer zocht tijdens zijn regeringsperiode toenadering tot het Westen. Hoe noemen we dit?
A
Westbindung
B
Westerland
C
Heimatwestung
D
Westsiecherheit

Slide 23 - Quiz

De Ostpolitik van Willy Brandt was ...
A
een voortzetting van de buitenlandse politiek van zijn voorganger Konrad Adenauer
B
een poging om de West-Duitse grens naar het oosten te verleggen
C
Het streven om de relatie de DDR te verbeteren, waarna misschien een Duitse hereniging dichterbij kwam
D
een beleid dat erop gericht was het oosten van Duitsland te ontwikkelen.

Slide 24 - Quiz

Wie was de leider van de DDR toen de muur viel?
A
Gorbatsjov
B
Honecker
C
Brandt
D
Reagon

Slide 25 - Quiz

Het Westen
Het Oosten
NAVO
Warschaupact
BRD
DDR
Trumanleer
Marshallplan
ijzeren Gordijn
Blokkade van Berlijn

Slide 26 - Question de remorquage

vragen Nederland

Slide 27 - Diapositive

Waarom deed Nederland mee aan het Marshallhulpprogramma, de EGKS en de NAVO?
A
Uit angst voor de Soviet-Unie
B
Om nieuwe oorlogen te voorkomen
C
Omdat de neutraliteitspolitiek mislukt was
D
Om Nederland snel te laten herstellen

Slide 28 - Quiz

Wat was géén oorzaak van de economische groei en industrialisatie in de jaren 1950 / 1960?
A
Aardgas in Groningen werd gevonden
B
De geleide loonpolitiek
C
Het ontstaan van een nucleaire wapenwedloop
D
Wirtschaftswunder in de BRD

Slide 29 - Quiz

Welke minister president is begonnen met de opbouw van de verzorgingsstaat?
A
Colijn
B
Drees
C
Mussert
D
Kuyper

Slide 30 - Quiz

De internationale rol als gidsland van Nederland wordt in de jaren '90...
A
Groter
B
Kleiner

Slide 31 - Quiz

Een probleem van de verzorgingsstaat was:(meerdere antwoorden mogelijk)
A
Het was te bureaucratisch
B
Het was te duur
C
Er werd veel misbruik van gemaakt
D
Er zijn steeds meer ouderen, minder jongeren

Slide 32 - Quiz


A
Nozems
B
Punk
C
Hippies
D
Gabbers

Slide 33 - Quiz

De aanslagen op de Twin Towers in New York werden opgeëist door een terroristische organisatie. Welke was dat?
A
Islamitische Staat
B
Boko Haram
C
Al Qaida
D
De aanslagen zijn niet opgeëist.

Slide 34 - Quiz

De historische Context eindigt bij 2008, waarom?
A
Terroristische aanslagen
B
Politieke crisis
C
Introductie van de euro
D
Economische crisis

Slide 35 - Quiz

Verenigde Naties
Europese Unie
1945
1993
EGKS

Slide 36 - Question de remorquage

Met het Vedrag van Maastricht werd de basis gelegd voor...
A
De Europese Unie
B
De Euro
C
De Euro en de Europese Unie
D
Het verdrag van Schengen

Slide 37 - Quiz

Een argument van voorstanders van de EU is: (meerdere antwoorden goed)
A
Nederland profiteert als handelsland van een grote interne markt
B
De EU kost Nederland veel geld
C
Nederland verliest soevereiniteit door de EU
D
Grote problemen (vb klimaat) vereisen een internationale aanpak

Slide 38 - Quiz