Woordenschat

• Nederlands
• Middelbare school
• vwo
• Leerjaar 3

Lezen

We beginnen vandaag met 10 minuten lezen.

Toets: nog 2 inhalers.

Donderdag 21 december

So hoofdstuk 2 woordenschat en formuleren.

Woordenschat

Einde van de les kan je hyperbolen, understatements, litotessen en eufemismen herkennen, begrijpen en gebruiken.

Stijlfiguren

overdrijven, iets afzwakken, of iets pijnlijks verzachten.

Hyperbool

•  bij een hyperbool-> de werkelijkheid wordt overdreven
•  hyperbool heeft humoristisch effect
•  hyperbolen zijn vaak uitdrukkingen

Hyperbool

"Snap je het nu nog niet? Ik heb het je al duizend keer uitgelegd!"

Understatement

understatement – Als je iets afzwakt, gebruik je een understatement. We waren niet zo blij met onze docent.

Voorbeelden understatement

Understatement:

Messi kon een aardig balletje trappen;

Als je een één voor die toets hebt gekregen, heb je wel een paar foutjes gemaakt.

Litotes

Een bijzondere vorm van een understatement is de litotes. Daarmee ontken je het tegenovergestelde.

Voorbeeld:  Ze zijn niet onbemiddeld.

Je bedoelt: Ze zijn rijk.

Verschil litotes en understatement

Een litotes bevat een ontkenning, vaak met 'niet' aangegeven. Een understatement bevat geen ontkenning. 

Eufemisme

- Een eufemisme is een manier om iets verzacht uit te drukken. - Door een eufemisme te gebruiken kan je iets wat onaardig is 

  zeggen of schrijven zonder dat het onaardig, gruwelijk of vies

  klinkt.