Geld ( Moeilijke woorden)

Nederlands
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsPraktijkonderwijsLeerjaar 1

Cette leçon contient 17 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Nederlands

Slide 1 - Diapositive

Hoe kom jij aan je geld?

Slide 2 - Question ouverte

Geld

Slide 3 - Diapositive

Geld
15 februari 2022

Slide 4 - Diapositive

sparen
  • Geld bewaren voor later

Slide 5 - Diapositive

Sparen
Geld bewaren voor later

Slide 6 - Diapositive

Overmaken
Geld overzetten van de ene bankrekeningnaar de andere.

Slide 7 - Diapositive

Overmaken
  • Geld overzetten van de ene bankrekening naar de andere.

Slide 8 - Diapositive

De belasting

Het geld dat je aan de overheid betaalt. Je betaalt bijvoorbeeld belasting over jouw loon.

Slide 9 - Diapositive

Contant

Met munt- en briefgeld.

Slide 10 - Diapositive

Financieel

Dingen die te maken hebben met geld.

Slide 11 - Diapositive

De garantie

Dat iets gratis gerepareerd wordt of dat je geld terugkrijgt als iets kapot is.

Slide 12 - Diapositive

Het inkomen
Het geld dat je elke maand krijgt, bijvoorbeeld jouw loon of een uitkering.

Slide 13 - Diapositive

De uitgave
Het bedrag dat je kwijt bent als je ergens voor moet betalen.

Slide 14 - Diapositive

De verzekering
Een afspraak waarbij jij geld betaalt aan een bedrijf en het bedrijf jou geld betaalt als er iets vervelends gebeurt of als iets kapot gaat.

Slide 15 - Diapositive

De uitkering
Het geld dat je van de overheid krijgt omdat je niet kunt werken.

Slide 16 - Diapositive


Noem 3 dingen die voor jou belangrijker zijn dan geld.

Slide 17 - Question ouverte