CVA

Wat zijn de functies van het bloed?
1 / 29
suivant
Slide 1: Question ouverte
VerzorgendeMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Wat zijn de functies van het bloed?

Slide 1 - Question ouverte

In welk opzicht verschil de longslagader van de andere slagaders?

Slide 2 - Question ouverte

Waarom hebben de aders wel kleppen en de slagaders niet?

Slide 3 - Question ouverte

Welke bloedgroep is universeel donor?
A
A-
B
B+
C
AB+
D
O-

Slide 4 - Quiz

Wat gebeurt er bij een hartinfarct?
A
Het hart slaat onregelmatig
B
Het bloedvat van het hart raakt plotseling afgesloten.
C
Het hart werkt minder goed.
D
De hartkleppen sluiten niet goed meer.

Slide 5 - Quiz

Wat gebeurt er bij aderverkalking? Waardoor wordt dit veroorzaakt?

Slide 6 - Question ouverte

Cerebro Vasculair Accident (CVA)

Slide 7 - Diapositive

Lesdoelen
• Ik kan benoemen wat een herseninfarct is.

• Ik kan benoemen wat een hersenbloeding is.

• Ik kan benoemen een subarachnoïdale bloeding is.

Slide 8 - Diapositive

kwabben
frontaalkwab
parietaal kwab
occipitaal kwab
temporaal kwab
gedrag
bewustzijn
plannen
spraak 
zien
zintuigen
cognitieve functies
lezen
rekenen
gehoor
geheugen
concentratie
taalbegrip

Slide 9 - Diapositive

CVA

Slide 10 - Diapositive

Herseninfarct
Veroorzaakt door bloedprop of bloeddstolsel

TIA (Transient Ichemic Attack) 
Tijdelijk  2-15 minuten, maximaal 24 uur
                     
Door zuurstofgebrek sterven hersencellen
uiteindelijk af.


Slide 11 - Diapositive

Symptomen
Afhankelijk waar in de hersenen:
Eenzijdige verlamming
Spraakproblemen
Zichtproblemen
Duizeligheid
Hoofdpijn
Geheugenproblemen


Slide 12 - Diapositive

Als iemand linkszijdig verlamd is, waar in de hersenen zit dan een bloedvat verstopt?

Slide 13 - Question ouverte

Hoe zou de diagnose herseninfarct gesteld kunnen worden?

Slide 14 - Question ouverte

Opdracht
Hoe wordt een herseninfarct behandeld?

Welke leefstijladviezen worden er gegeven?
En waarom?

Slide 15 - Diapositive

Hersenbloeding
Scheur in de hersenslagader

Hoge bloeddruk

Misvormingen, bloedvatgezwellen
of hersentumoren

Slide 16 - Diapositive

Hersenaneurysma

Slide 17 - Diapositive

Wat zou een zorgvrager kunnen merken van een hersenbloeding?

Slide 18 - Question ouverte

Symptomen hersenbloeding
Er "knapt" iets in het hoofd
Erge hoofdpijn
Overgeven
Misselijkheid
Verminderde bewustzijn
Stuiptrekkingen
Verlammingsverschijnselen

Slide 19 - Diapositive

Zoek op wat de prognose is van een hersenbloeding.

Slide 20 - Question ouverte

Subarachnoïdale bloeding (SAB)
Bloeding onder het spinnenwebvlies (arachnoidea)

Zorgvragers zijn vaak jonger
dan bij een hersenbloeding.

De helft van de gevallen met SAB
leidt tot de dood.

Slide 21 - Diapositive

Snel herkennen van een CVA/beroerte

Slide 22 - Diapositive

Casus
Je loopt om 13.55 uur op straat en je ziet een man verdwaasd om zich heen kijken. Wanneer je naar hem toeloopt om te controleren of het goed met hem gaat, valt je een aantal zaken op. Het eerste wat je ziet is dat zijn mondhoek helemaal naar rechts is afgezakt.
Wanneer je vervolgens aan hem vraagt of het goed met hem gaat, geeft hij een heel onsamenhangend, bijna brabbelend, moeilijk verstaanbaar antwoord.
Je besluit 112 te bellen omdat je het niet vertrouwd.
Zodra je een hulpverlener van 112 aan de telefoon hebt, begint deze een aantal vragen aan je te stellen bijvoorbeeld over wat je observeert op dit moment.
Jij geeft het volgende aan: meneer is moeilijk te verstaan en praat onsamenhangend. Verder valt je niets op. Wanneer je nog met de hulpverlener aan de telefoon bent, zakt de meneer ineens door zijn benen en valt op de grond. Het valt je op dat hij zichzelf niet overeind kan helpen en dat hij zijn linker arm en been niet kan gebruiken om af te zetten. Gelukkig is meneer nog wel aanspreekbaar, alleen blijft het onsamenhangend en moeilijk verstaanbaar.
Wanneer enkele minuten later de ambulance arriveert, doen zij een FAST test.




Slide 23 - Diapositive

Opdracht

1. Wat is een FAST test?
2. Wanneer voer je een FAST test uit?
3. Welke observaties uit deze casus zijn van belang bij het afnemen van de FAST test?

Slide 24 - Diapositive

Wat verstaan we onder een CVA?

Slide 25 - Question ouverte

Een hersenbloeding voelt de zorgvrager meestal niet.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 26 - Quiz

Wanneer spreek je van een TIA en wanneer van een herseninfarct?

Slide 27 - Question ouverte

Welke onderdelen controleer je met de FAST?

Slide 28 - Question ouverte

Wanneer mag je GEEN bloedverdunners toedienen?
A
bij een TIA
B
bij een herseninfarct
C
bij een hersenbloeding
D
bij een hersentumor

Slide 29 - Quiz