Qu'est-ce que LessonUp
Rechercher
Canaux
Connectez-vous
S'inscrire
‹
Revenir à la recherche
Modalverben
Modalverben
1 / 31
suivant
Slide 1:
Diapositive
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Cette leçon contient
31 diapositives
, avec
quiz interactifs
,
diapositives de texte
et
2 vidéos
.
La durée de la leçon est:
20 min
Commencer la leçon
Partager
Imprimer la leçon
Éléments de cette leçon
Modalverben
Slide 1 - Diapositive
Wat zijn "Modalverben" of modale werkwoorden ?
> "Modalverben" zijn hulpwerkwoorden
> Ze geven een andere betekenis aan een werkwoord in de zin.
Bijvoorbeeld
:
Ik werk: ik
zal
werken, ik
moet
werken, ik
mag
werken......
De betekenis van de zin verandert.
Slide 2 - Diapositive
Slide 3 - Vidéo
MODALE HULPWERKWOORDEN
dürfen
mogen (toestemming)
können
kunnen
mögen
houden van, lusten
müssen
moeten (noodzaak)
sollen
moeten (opdracht, bevel, de wil van een ander)
wollen
willen
wissen
weten
Slide 4 - Diapositive
Verbinde die Modalverben mit der Bedeutung.
müssen
sollen
kunnen
mogen, toestemming hebben
moeten (noodzaak)
moeten (opdracht, bevel)
leuk vinden, lusten, aardig vinden
willen
wollen
mögen
dürfen
können
Slide 5 - Question de remorquage
modale werkwoorden
dürfen
können
mögen
müssen
sollen
wollen
wissen
ich
d
a
rf
k
a
nn
m
a
g
m
u
ss
soll
w
i
ll
w
eiß
du
d
a
rf-
st
k
a
nn -
st
m
a
g -
st
m
u
ss -
t
soll -
st
w
i
ll -
st
w
eiß
-
t
er/sie/es
d
a
rf
k
a
nn
m
a
g
m
u
ss
soll
w
i
ll
w
eiß
wir
dürf -
en
könn -
en
mög -
en
müss -
en
soll -
en
woll -
en
wiss -
en
ihr
dürf -
t
könn -
t
mög -
t
müss -
t
soll -
t
woll -
t
wiss -
t
sie/Sie
dürf -
en
könn -
en
mög -
en
müss -
en
soll -
en
woll -
en
wiss -
en
Slide 6 - Diapositive
Modalverb
"dürfen"
darf
darfst
darf
dürfen
dürft
dürfen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 7 - Question de remorquage
Modalverb
"wissen"
weiß
weißt
weiß
wissen
wisst
wissen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 8 - Question de remorquage
Modalverb
"müssen"
muss
musst
muss
müssen
müsst
müssen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 9 - Question de remorquage
Modalverb
"können"
kann
kannst
kann
können
könnt
können
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 10 - Question de remorquage
Modalverb
"wollen"
will
willst
will
wollen
wollt
wollen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 11 - Question de remorquage
Modalverb
"sollen"
soll
sollst
soll
sollen
sollt
sollen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 12 - Question de remorquage
Modalverb
"mögen"
mag
magst
mag
mögen
mögt
mögen
ich
du
er / sie / es
wir
ihr
sie / Sie
Slide 13 - Question de remorquage
...................... du die Modalverben bilden?
A
Kannst
B
Könnst
C
Könn
D
Kann
Slide 14 - Quiz
____________ ihr die Modalverben bilden?
A
Könnt
B
Könnte
C
Konntet
D
Könntet
Slide 15 - Quiz
(Modalverben): jij wil - kan - moet
A
du-wollst- könnst- musst
B
du willst - kannst - musst
C
du-wollst- könnst- müsst
D
du-willst- könnst- sollst
Slide 16 - Quiz
(Modalverben): hij moet - weet - mag
A
er musst - weißt - darf
B
er muss - weißt - mag
C
er muss - weiß - darf
D
er muss - weiß - mag
Slide 17 - Quiz
Ich ........... um 22 Uhr zu Hause sein.
Nein, Ich .................. noch nicht in die Disko gehen.
Ich ................ sehr gut schwimmen
Ich ............. Eis
darf
muss
kann
mag
Slide 18 - Question de remorquage
(wollen)
Du _____ keine Hausaufgaben machen.
A
woll
B
will
C
willst
D
wollst
Slide 19 - Quiz
(wissen)
Er ___ nicht, ob er heute noch kommt.
A
wiss
B
wisst
C
weißt
D
weiß
Slide 20 - Quiz
Möchten...."de vreemde eend in de bijt".
Slide 21 - Diapositive
Möchten = zou graag willen
Möchten is een vriendelijkere -/beleefdere vorm van willen. Deze vorm wordt in het Duits veel gebruikt als je iets wilt hebben.
Beispiel: Ich
möchte
gerne ein Eis haben.
Slide 22 - Diapositive
Möchten = zou graag willen
ich möchte
du möcht
e
st
er/sie/es möcht
e
wir möchten
ihr möcht
e
t
sie/Sie möchten
Slide 23 - Diapositive
ich
du
er sie es
wir
ihr
sie Sie
möchtest
möchte
möchte
möchten
möchten
möchtet
Slide 24 - Question de remorquage
_________ du eine Cola?
Slide 25 - Question ouverte
Wir ________ eine Cola bitte!
Slide 26 - Question ouverte
Was _______ er?
Slide 27 - Question ouverte
''Modalverben" zijn dus:
Veel gebruikte hulpwerkwoorden met een eigen betekenis
Krijgen een verandering van klank in enkelvoud
Hebben bij
ich
en bij
er sie es
géén uitgang
Slide 28 - Diapositive
Slide 29 - Vidéo
MODALE HULPWERKWOORDEN
dürfen
können
mögen
möchten
müssen
sollen
wollen
wissen
mogen, toestemming hebben
kunnen, in staat zijn tot
houden van, lusten
graag (zouden) willen
moeten (noodzaak)
moeten (wil van een ander)
willen
weten
Slide 30 - Diapositive
Verbinde die Modalverben mit der Bedeutung.
müssen
kunnen
mogen, toestemming hebben
leuk vinden, lusten, aardig vinden
moeten
willen
möchten
mögen
dürfen
können
sollen
wollen
Slide 31 - Question de remorquage
Plus de leçons comme celle-ci
V4 3.4. mod ww tt, Lesen
il y a 12 jours
- Leçon avec
25 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Goethe 19.11.
Octobre 2023
- Leçon avec
28 diapositives
a
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
Modalverben
Janvier 2024
- Leçon avec
50 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
Kapitel 8 B Modalverben sollen, wollen, mögen, möchten
Avril 2024
- Leçon avec
21 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
V4 10.9. mww tt, Hören Buch
Septembre 2024
- Leçon avec
27 diapositives
Duits
Middelbare school
havo
Leerjaar 3
V4 3.4. mod ww tt, Lesen
Mars 2023
- Leçon avec
32 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5
instructie modale hulpwerkwoorden
Mars 2024
- Leçon avec
17 diapositives
Duits
Middelbare school
havo, vwo
Leerjaar 1
11.9. Sophie 3, m ww, Wanderlust 3+4
Septembre 2024
- Leçon avec
30 diapositives
Duits
Middelbare school
vwo
Leerjaar 5