4h-Kap4-Gram2-Whg-48

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
DuitsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 3

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Lernziele heute:
Sehen und hören:
- ich kann die wichtigsten Informationen verstehen in der "Tagesschau in 100 Sekunden"
Grammatik:
- ich wiederhole Bindewörter (voegwoorden)  
- ich wiederhole Adjektive (bijvoeglijke naamwoorden)

Slide 2 - Diapositive

      

- was sind die Themen?
- notiere 5 wichtige Begriffe auf Deutsch!

 

Slide 3 - Diapositive

Slide 4 - Lien

Lernziele heute:
- ich wiederhole die Bindewörter
- ich wiederhole die Adjektive

Slide 5 - Diapositive

"maar" vertalen:
->na een ontkennend woord (nicht, kein, nie) gebruik je =

Slide 6 - Question ouverte

"maar" vertalen:
->in alle anderen gevallen gebruik je =

Slide 7 - Question ouverte

"wanneer" vertalen:
->bij een onbekend tijdstip en als
het woord kan vervangen vervangen door "op welk moment" of "hoe laat" =

Slide 8 - Question ouverte

"wanneer" vertalen:
-> in de betekenis van "als, indien" (voorwaarde) =

Slide 9 - Question ouverte

"dan" vertalen:
-> geeft een tijdstip aan, je spreekt het met nadruk uit =

Slide 10 - Question ouverte

"dan" vertalen:
-> geen tijdstip, geen nadruk =

Slide 11 - Question ouverte

"dat" vertalen:
-> een voegwoord dat een hoofdzin en bijzin aan elkaar koppelt =

Slide 12 - Question ouverte

"dat" vertalen:
-> in alle andere gevallen (lidwoord, aanwijzend voornaamwoord, ...), dus als het geen voegwoord is =

Slide 13 - Question ouverte

"of" vertalen:
-> bij een keuze tussen twee of meer mogelijkheden =

Slide 14 - Question ouverte

"of" vertalen:
-> als er geen sprake van een keuze is =

Slide 15 - Question ouverte

Lernziel erreicht?
Grammatik:
- ich kenne die Bindewörter (voegwoorden)

😒🙁😐🙂😃

Slide 16 - Sondage

Slide 17 - Diapositive

Let op: de uitgangen van het Adjektiv zijn altijd   -en,
 behalve bij 3 vormen

Slide 18 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: Der-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"der" - groep
d-  dies-  jen-  jed-  manch-  solch-
welch- all-

Slide 19 - Diapositive

Samengevat: Adjektiv na "der"

Je hoeft dus alleen maar op te letten bij 
mannelijk:  der   -e  (uitgang Adjektiv)
vrouwelijk:   die    -e   (uitgang Adjektiv)   onzijdig:    das   -e  (uitgang Adjektiv)

Slide 20 - Diapositive

Bijvoeglijk naamwoord: Ein-Gruppe
Bijvoeglijk naamwoord:
"ein"- groep
ein-  kein-  
mein-  dein-  sein-  ihr-  sein-
unser-  euer-  ihr-  Ihr-

Slide 21 - Diapositive

Samengevat: Adjektiv na "ein"
Je hoeft dus alleen maar op te letten bij  
mannelijk:  ein    -er  (uitgang Adjektiv) 
vrouwelijk: eine    -e (uitgang Adjektiv) 
     onzijdig: ein    -es (uitgang Adjektiv)

Slide 22 - Diapositive

Und jetzt du:
• Stap 1: welke groep ?
• Stap 2: welk geslacht ?
• Stap 3: Staat er een voorzetsel voor het zinsdeel dat ik moet ontleden?
-> Ja = gebruik dan de juiste naamval

-> Nee = je moet de zin ontleden:
- Wie/wat + gezegde = 1e (onderwerp)
- Wie/wat + gezegde + onderwerp = 4e (lijdend voorwerp)
- AAN/VOOR wie + gezegde + onderw. + lijd. voorw. = 3e (meewerkend voorwerp)
- VAN staat tussen twee zelfstandige naamwoorden = bezit = 2e

Slide 23 - Diapositive

Hast du dies______ toll______ Buch gelesen?
Tip: wat heb je gelezen?

Slide 24 - Question ouverte

Dein______ alt______ braun______ Mantel (m) liegt auf dem Stuhl.

Tip: Wat ligt op de stoel?

Slide 25 - Question ouverte

Mein Vater darf solch___ fett_____ Fleisch (o) nicht essen.
Tip: Wat mag hij niet eten?

Slide 26 - Question ouverte

Wirst du dies__ jung_____ Frau helfen?

Tip: helfen +3e

Slide 27 - Question ouverte

Wer möchte dies______ neu______ Wagen fahren?

Slide 28 - Question ouverte

Das Buch hat kein______ gut______ Beispiele.

Slide 29 - Question ouverte

Und jetzt du:




- Aufgabe 48, Seite 190
- Fertig? slim stampen, online Methode: Grammatik oder Wörterliste üben
- wir besprechen um 10.00

Slide 30 - Diapositive

Lernziel erreicht?
Grammatik:
- ich kann die Adjektive richtig benutzen

😒🙁😐🙂😃

Slide 31 - Sondage

Hausaufgabe:
Kapitel 4:
Wörterliste 2 NL-D, Grammatik 2
Am Dienstag Übungstest




Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Diapositive