Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
La durée de la leçon est: 50 min
Éléments de cette leçon
Economie
3GT
H8§1
Ieder z'n taak
Slide 1 - Diapositive
Lesdoelen
Eten koken, de tafel dekken, boodschappen doen... In een gezin worden de taken verdeeld. Arbeidsverdeling is er ook tussen bedrijven: het ene bedrijf produceert chocoladerepen, het andere smartphones. En ook binnen een bedrijf worden de taken verdeeld. In deze paragraaf leer je meer over de voor- en nadelen van de arbeidsverdeling.
Slide 2 - Diapositive
H8§1 ieder z'n taak
Als de tandarts een gaatje in zijn waterleiding heeft belt hij de loodgieter.
Als de loodgieter een gaatje in zijn kies heeft belt hij de tandarts.
Slide 3 - Diapositive
Arbeidsverdeling
Verdeling van werk of onderdelen van werk, taakverdeling
Slide 4 - Diapositive
Gezin en bedrijf
Taakverdeling (werkverdeling):
binnen het gezin (afwas, luier verschonen)
tussen gezinnen en bedrijven (tegen betaling)
tussen bedrijven (vervoer, verkoop)
binnen bedrijven (leiding, uitvoering)
Slide 5 - Diapositive
Bedrijven
Bedrijven produceren, transporteren en verkopen.
Slide 6 - Diapositive
Bedrijf, gezin en overheid
Overheid zorgt voor voorzieningen (onderwijs, veiligheid, schoon milieu).
Overheid doet dit i.s.m. gezinnen en bedrijven
Arbeidsverdeling tussen gezinnen, bedrijven en overheid
Slide 7 - Diapositive
Specialisatie
Toeleggen waar je goed in bent
Mensen gaan daardoor goed en snel werken
Productie stijgt => inkomens stijgen => welvaart neemt toe => beter in behoeften voorzien
Slide 8 - Diapositive
Zelfvoorziening
Zonder ruilen of zonder geld in eigen behoeften voorzien
Arbeidsverdeling: met anderen ruilen
Voordeel: meer productie.
Slide 9 - Diapositive
Is arbeidsverdeling goed of slecht voor de economie?
A
Goed
B
Slecht
Slide 10 - Quiz
Wat betekent specialisatie?
A
Je richten op het werk wat je goed doet
B
1 ding tegelijk doen
C
Iets bijzonders maken
D
Een takenlijst voor een maand maken
Slide 11 - Quiz
Door arbeidsverdeling kunnen mensen zich minder betrokken voelen bij het bedrijf. Leg dit uit.