12-09 2&3 HV Werkwoordspelling

• Nederlands
• Middelbare school
• havo, vwo
• Leerjaar 1

Oefenen met

werkwoordspelling

Voor het spellen van de persoonsvorm in de tegenwoordige tijd gebruik je 't ex-kofschip.

1. waar
2. niet waar

Voor het spellen van het voltooid deelwoord gebruik je 't sexy-fokschaap.

1. waar
2. niet waar

Voor het spellen van de persoonsvorm in de verleden tijd gebruik je 't sexy-ketchupfeest.

1. waar
2. niet waar

Casper (branden) zijn vingers gisteren.

1. brande
2. brandde
3. brandden
4. branden

Maar iedereen heeft weleens (falen).

1. gefaald
2. gefaalt
3. gefalen

Ook Merle en Noa hebben (beloven)...

1. belooft
2. beloovt
3. beloofd
4. beloovd

hun vingers niet meer te (branden).

1. brandden
2. brandde
3. brande
4. branden

(Vinden) je deze les ook zo leuk?

1. Vin
2. Vint
3. Vindt
4. Vind

Meneer Peeters (vinden) het in ieder geval wel wat.

1. vind
2. vint
3. vindt

Het afgelopen jaar (besteden) we veel tijd aan werkwoordspelling.

1. besteden
2. besteede
3. besteedden
4. besteeden

Als Paul nu eens een beetje (opschuiven),

1. opschuift
2. opschuifd
3. opschuivt
4. opschuivd

dan kan Rune zijn spullen beter over zijn tafel (verspreiden).

1. verspreide
2. verspreiden
3. verspreidde
4. verspreidden

Heeft iedereen zijn naam op Lisannes gips (vermelden)?

1. vermeld
2. vermelt
3. vermeldt

Mevrouw Verbeek (zetten) die van haar er gisteren nog op.

1. zet
2. zetten
3. zette
4. zat

Sommige leerlingen (roken) stiekem in het park,

1. rookte
2. rookten
3. rookde
4. rookden

maar ze zijn daarvoor flink (straffen)

1. gestraft
2. gestrafd
3. gestrafft
4. gestraffd

- en nu (gebeuren) het gelukkig niet meer.

1. gebeurt
2. gebeurd
3. gebeurdt

En anders is het corveeën ook weer zo (gebeuren).

1. gebeurt
2. gebeurd
3. gebeurdt

Hopelijk hebben jullie van deze quiz wat (leren)!

1. geleerd
2. geleert
3. geleerdt

Dan (beloven) dat namelijk veel voor de toets

1. beloovt
2. beloovd
3. beloofd
4. belooft

Hij heeft de (vinden) foto's weggelegd.

1. gevonden
2. gevonde
3. gevondden

De (vergroten) foto's heb ik ingelijst.

1. vergrote
2. vergroten
3. vergrootte
4. vergrootten

De (redden) jongen was heel erg bang geweest.

1. gerede
2. geredden
3. geredde

Zelf aan de slag!

2e klas: 'De Brug' werkwoordspelling (tevens huiswerk).

3e klas: werkwoordspelling uit de reader (tevens huiswerk).