,

Cities EN U1 Herhaling toets BK

We are going to learn the phrases on page 64 and 67 of your textbook.
1 / 31
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo lwoo, b, kLeerjaar 2

Cette leçon contient 31 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

Éléments de cette leçon

We are going to learn the phrases on page 64 and 67 of your textbook.

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Wanneer gebruik je de
Present Simple ?
A
Als iets een feit is.
B
Als iets regelmatig gebeurt.
C
Als iets een gewoonte is.
D
Als iets altijd, nooit of regelmatig gebeurt.

Slide 3 - Quiz

We are going to repeat the grammer
present simple

Slide 4 - Diapositive

Wat betekent de SHIT-regel ?
A
strange, hideous, irrelevant teacher
B
She, he, it -> WW+s
C
She, he, it -> ww+ed
D
She, he, it -> WW+ing

Slide 5 - Quiz

+ Bevestigende zin: ww (denk aan shit-regel)
- ontkennende zin: do/does + not +ww
? vragende zin: do/does vooraan de zin +ww
Flash back....

Slide 6 - Diapositive

Slide 7 - Vidéo

present simple
- (to teach) -> The teachers ..... English.

Slide 8 - Question ouverte

present simple
- (to teach) -> She ..... English.

Slide 9 - Question ouverte

present simple
- (to teach) -> Miss Pollard ..... English.

Slide 10 - Question ouverte

present simple
- (To go) -> He .... to school.

Slide 11 - Question ouverte

present simple
- (to cry) -> The baby ..... .

Slide 12 - Question ouverte

present simple
- (to walk) -> The super star ..... on the red carpet.

Slide 13 - Question ouverte

Staat deze zin in de Present simple?
A
Ja
B
Nee
C
Weet ik niet

Slide 14 - Quiz

Staat deze zin in de Present simple?
A
Ja
B
Nee
C

Slide 15 - Quiz

A of An:
cosy kitchen
A
a
B
an

Slide 16 - Quiz

vertaal: Ik vind winkelstraten leuk

Slide 17 - Question ouverte

Stretch
A
Strekken
B
Strijken
C
Streamen
D
Pakken

Slide 18 - Quiz

openbaar vervoer
A
private transport
B
official transport
C
public transport
D
general transport

Slide 19 - Quiz

Decide
A
Vreemde
B
Besluiten
C
Bespeken
D
Delen

Slide 20 - Quiz

Cosy
A
Gezellig
B
Knus
C
Gekoeld
D
Cool

Slide 21 - Quiz

Vertaal:
Ik vind alles leuk.

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal:
Volg de borden

Slide 23 - Question ouverte

Tick
A
Aankruizen
B
Aankijken
C
Aantikken
D
Aanvragen

Slide 24 - Quiz

Vertaal: Hoe reis jij graag?

Slide 25 - Question ouverte

Vertaal: De stad is beroemd om zijn geschiedenis.

Slide 26 - Question ouverte

Vertaal: De eerste rondleiding start om tien voor tien.

Slide 27 - Question ouverte

Vertaal:
Kom eens hier.

Slide 28 - Question ouverte

routebeschrijving
A
public transport
B
directions
C
traffic
D
get

Slide 29 - Quiz

Laatste zin.
Vertaal deze zin naar Engels:
Er zijn veel parken en bossen.

Slide 30 - Question ouverte

Kate woont in Londen.

Slide 31 - Question ouverte