BK2A - Lesson 1+2- 15/4-19/4

• Engels
• Middelbare school
• vmbo b
• Leerjaar 2

English

BK2A- Lesson 1+2 - 15/4-19/4

What are we going to do today? 

Reading

Repeat grammar

work in your online workbook

film opdracht- script

Lezen

Pak je boek en ga 20 minuten lezen

Klaar? Zoek een opdracht uit om voor je leesdossier te maken. 

Repeat grammar

Hoe zat het ookal weer met de past simple? 

En hoe zat het ookalweer met de present perfect? 

Past Simple:

Hoe maak je een zin in de past simple?

1. Persoon +werkwoord in de verleden tijd
2. Persoon +werkwoord in de tegenwoordige tijd
3. Persoon + to be+ werkwoord in de verleden tijd
4. Persoon +have/has + werkwoord in de verledentijd.

Past Simple:

Hoe maak je een vraagzin in de past simple?

1. Did+ persoon + werkwoord in de verleden tijd
2. Do/Does + persoon + werkwoord in de tegenwoordige tijd
3. Did+ persoon + werkwoord in de tegenwoordige tijd.
4. Have/Has + persoon +werkwoord in de verleden tijd.

Past Simple:

Hoe maak je een negative zin in de past simple?

1. Persoon +didn't +werkwoord in de verleden tijd
2. Persoon +didn't +werkwoord in de tegenwoordige tijd
3. Persoon +Haven't +werkwoord in de tegenwoordige tijd
4. Didn't +persoon +werkwoord in de tegenwoordige tijd

Welke zin staat er in de past simple?

1. He walked home last night
2. He walks home last night
3. He was walking home last night
4. He has walked home last night

Welke zin staat er in de past simple?

1. Did they played a game yesterday?
2. HasThey played a game yesterday?
3. Were They played a game yesterday?
4. Did They play a game yesterday?

Present Perfect:
I........... fed the hamster.

1. have
2. has

Present Perfect:
They ..............written a text

1. have
2. has

Present Perfect:
Victoria ........ read the newspaper.

1. have
2. has

Zet deze zin in de present perfect:

Lucy ........ in London all her life.

1. lived
2. have lived
3. has lived
4. lives

Zet deze zin in de present perfect:
I .... ( to know) him all my life.

1. knew
2. have knew
3. have known
4. has knew

Zet deze zin in de present perfect:
Rebecca .... (to go) bed.

1. Rebecca goes to bed
2. Rebecca is going to bed
3. Rebecca went to bed
4. Rebecca has gone to bed

Get to work

Ga naar het online werkboek 

Magister- leermiddelen-EN-5.Humor - lesson 4

Maak oefening 35 tm 43 (oef. 37 niet) 

Film Opdracht

Wat is een script? 

Hoe schrijf je het script? 

Script schrijven

Ga in een word document beginnen aan je script. 

Kies: 

-onderwerp

-welke woorden uit unit 5 ga je gebruiken

Schrijf je script. 

Klaar?? -  werk verder in het online werkboek

Get to work

Ben je klaar of kan je niet verder met je script ga dan verder aan de oefeningen van lesson 4 in je online workbook. 

oef 35 tm 43 (oef. 37 niet)