2.4 bevruchting en zwangerschap

2.4 bevruchting en zwangerschap
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo kLeerjaar 3

Cette leçon contient 16 diapositives, avec diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

2.4 bevruchting en zwangerschap

Slide 1 - Diapositive

Leerdoelen
  1. Je kunt beschrijven welke veranderingen er in het lichaam van de vrouw plaatsvinden net voor en na de bevruchting
  2. Je kunt de embryonale ontwikkeling beschrijven
  3. Je kunt verschillende functies van zaadcellen en eicellen noemen
  4. Je kunt beschrijven hoe eeneiige en twee-eiige tweelingen ontstaan


Slide 2 - Diapositive

Zaadcel en eicel
Zaadcel gaat eicel binnen

Slide 3 - Diapositive

Bevruchting
Het smelten van de kernen -> kernen van zaadcel en eicel!


Slide 4 - Diapositive

Slide 5 - Diapositive

Eicel blijft na de ovulatie 12 tot 24 uur leven
Zaadcel kan 3 dagen in leven blijven 

Vruchtbare periode = moment dat de eicel bevrucht kan worden

Slide 6 - Diapositive

bevruchting
Bevruchting

Slide 7 - Diapositive

Slide 8 - Diapositive

Bevruchting (embryo)
Bevruchting en innesteling

Slide 9 - Diapositive

Placenta= weefsel van embryo en moeder

Slide 10 - Diapositive

Het bloed van de embryo stroomt langs het bloed van de moeder en delen voedingsstoffen uit

bloed van de moeder stroomt NIET door 
de embryo

slechte stoffen zoals 
alcohol worden ook uitgedeeld 

Slide 11 - Diapositive

Vruchtwater en vruchtvliezen
  • Vruchtwater beschermt de baby tegen:
  •   • Tegen stoten.
  •   • Tegen temperatuurschommelingen.
  •   • Tegen uitdroging. 
  • Om het vruchtwater heen zitten de vruchtvliezen.
  • Einde van de zwangerschap minder vruchtwater en vliezen gaan breken:




Slide 12 - Diapositive

Navelstreng
Navelstrengader: vervoert zuurstofrijk bloed en voedingsstoffen van de placenta naar het embryo


Navelstrengslagaders: vervoeren zuurstofarm bloed en afvalstoffen van het embryo naar de placenta

Slide 13 - Diapositive

Foetus
Na 3 maanden noemen we het kind een een foetus.

Bij zowel embryo als foetus werken de hersenen, spieren, hart en bloedvaten al.

Slide 14 - Diapositive

Tweeling
twee-eiige tweeling
eeneiige tweeling
Siamese tweeling

Slide 15 - Diapositive

2.4 Wat ga je doen 
Maak opdracht 1, 6 en 7
Bladzijde 98
Klaar? Lees basisstof 5 door

Slide 16 - Diapositive