Kazerne Dossin

Wil je iets vertellen
aan de klas?
1 / 40
suivant
Slide 1: Carte mentale
project algemene vakkenSecundair onderwijs

Cette leçon contient 40 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 2 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 120 min

Éléments de cette leçon

Wil je iets vertellen
aan de klas?

Slide 1 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar is de Kazerne Dossin?
A
Brussel
B
Antwerpen
C
Oostende
D
Mechelen

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat was de Kazerne Dossin
A
Het concentratiekamp
B
De gevangenis
C
Het treinstation
D
Het doorgangskamp

Slide 4 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de Kazerne nu?
A
Het museum
B
De school
C
De gevangenis
D
Het bejaardentehuis

Slide 5 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 6 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie begon de oorlog?
A
Adolf Hitler
B
Aldolf Haitler
C
Albert Einstein
D
De kerstman

Slide 7 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat gebeurde er met de Joden tijdens WOII?
A
Moesten naar een werkkamp
B
Moesten een Davidsster dragen
C
Mochten op vakantie
D
De boeken werden verbrand en winkels vernield

Slide 8 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het symbool van het jodendom en het joodse volk?
A
Het pentagram
B
De davidster
C
Het kruis
D
De mandala

Slide 9 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is er gebeurd met de zusjes na Auschwitz?
A
Ze zijn vermoord in het kamp
B
Ze zijn ontsnapt uit het kamp?
C
Ze hebben het kamp overleeft
D
Ze zijn weer in het huis gaan wonen.

Slide 10 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor concentratiekamp was Auschwitz?
A
Het werkkamp
B
Het interneringskamp
C
Het doorvoerkamp
D
Het vernietigingskamp

Slide 11 - Quiz

Op deze dia laat je de leerlingen de vraag: 'Wat voor concentratiekamp was Auschwitz' beantwoorden. Het goede antwoord op deze vraag is antwoord D (een vernietigingskamp). 
Wat droegen de Joden op hun kleren om te laten zien dat ze Joods waren?
A
Het kruis
B
De ster
C
De maan
D
De zon

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie was Simon Gronowski?
A
De voetballer
B
De holocaustoverlevende
C
De leerling
D
De Joodse jongen

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom werd Simon vervolgd?
A
Omwille van discriminatie
B
Omwill van verzet
C
Omwille van uitsluiting
D
Omwille van vrijheid

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar wist Simon te ontsnappen?
A
De deportatietrein
B
Het werkkamp
C
Auschwitz
D
Het ouderlijk huis

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar is Auschwitz gelegen?
A
België
B
Oostenrijk
C
Polen
D
Duitsland

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoe oud was Simon?
A
18
B
12
C
11
D
14

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staat Auschwitz om bekend?
A
Vernietigingskamp voor Joden
B
Werkkamp voor jonge mannen
C
Legerbasis
D
Fabriek voor auto onderdelen

Slide 18 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Hoeveel mensen zijn er ongeveer totaal omgekomen in de kampen van Auschwitz?
A
800 duizend
B
900 duizend
C
1 miljoen
D
1,1 miljoen

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het vernietigingskamp Auschwitz werd bevrijd door...
A
de Amerikanen
B
de Engelsen
C
de Russen
D
de Franssen

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is Auschwitz?
A
Een van de bekendste kampen, het ligt in Hongarije
B
Een van de bekendste kampen, het ligt in Roemenië
C
Een van de bekendste kampen, het ligt in Polen
D
Een van de bekendste kampen, het ligt in Nederland

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een oorlog.....
A
Is een natuurramp
B
Is een milieuramp
C
Is een humanitaire ramp
D
Is een cultuurramp

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wie zie je op de foto?
A
De koning van België tijdens WOII
B
Adolf Hitler
C
Benito Mussolini
D
De leider van het verzet

Slide 23 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De aardbeving in Türkiye

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Vidéo

Cet élément n'a pas d'instructions


Wat is de hoofdstad van Turkije?
A
Ankara
B
Antalya
C
Istanbul
D
Diyarbakir

Slide 26 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Turkije behoort tot..
A
Azië
B
Europa
C
Azië en Europa
D
Afrika

Slide 27 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is de munteenheid in Turkije?
A
De euro
B
Turkse dollar
C
Turkse lira

Slide 28 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn de buurlanden van Turkije?
A
Griekenland, Azerbeidzjan, Iran en Irak
B
Azerbeidzjan, Iran, Armenië en Rusland
C
Irak, Armenie, Syrie en Marokko
D
Rusland, Syrie, Afghanistan en Irak

Slide 29 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Carte

Cet élément n'a pas d'instructions

Waarom is de ligging van de steden in West Turkije gunstiger dan die in Oost Turkije?
A
Ze liggen dichter bij de grote Europese afzetmarkt
B
In die steden is het meeste water
C
Die steden zijn voor veel landen dichterbij om naartoe te gaan
D
In die steden is minder water

Slide 31 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

hypocentrum
  • plek waar de aardbeving begint
  • bijvoorbeeld 5 of 25 km diepte
epicentrum
  • recht boven de bron van de aardbeving.
  • zwaarste aardbevingen komen hier voor

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een aardbeving?
A
de aarde trilt/beeft
B
de zon beeft/trilt
C
de lucht beeft/trilt
D
de wolken beven/trillen

Slide 33 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een aardbevingdeskundige
A
vulkanoloog
B
seismoloog
C
meteoroloog
D
cryptogrammer

Slide 34 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat zijn aardbevingbestendige gebouwen?
A
Gebouwen die WEL snel instorten bij een aardbeving.
B
Gebouwen die NIET snel instorten bij een aardbeving.

Slide 35 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aardbevingen zijn......
A
te voorspellen
B
niet te voorspellen
C
soms te voorspellen

Slide 36 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Het epicentrum van een aardbeving....
A
bevindt zich in de aardkorst
B
aan het aardoppervlak

Slide 37 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Aardbevingen kunnen......
A
enkele seconden duren
B
enkele minuten duren
C
enkele seconden tot enkele minuten duren

Slide 38 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat voor aardbeving is hier geweest?
A
3-4 (licht-matig)
B
4-5 (matig-sterk)
C
5-6 (sterk-zeer sterk)
D
6-7 (zeer sterk-vernielend)

Slide 39 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een aardbeving is een...
A
Natuurramp
B
Milieuramp
C
Cultuurramp
D
Humanitaire ramp

Slide 40 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions