MH1 week 21

• Frans
• Middelbare school
• mavo
• Leerjaar 1

MH1 week 21

1HV1 Première leçon

Les objectifs :

* Je kunt regelmatige werkwoorden vervoegen.

* Je kent de tientallen t/m 60 in het Frans.

* Je kunt de ontkenning in het Frans herkennen in een tekst 

Le programme :
Apprendre: Unité 3 appr. 5-9 p.102-103 F-N en N-F

Faire (=maken/doen)

Grammatica

- ex. 8G , 16FG p.108-109

HV-stof (alleen voor opstromers)

- ex. 8i , 16HIL p.108-110

Bonjour! Bienvenue à la semaine vingt- et-un!

Qu'est-ce qu'on va faire?

• Répéter la semaine avant les vacances
• Au travail lesson up inloggen
• Faire ex. 8G,16FG p.108-109 HV: 8i,16HIL p.108-110
• Corriger ex. 8G,16FG p.108-109 HV: 8i,16HIL p.108-110
• HV doorstromers module even inleveren
  
• Reflectie invullen lesson up week 21
• Finir le planner / einde van de les Blooket et MH1B??

Répéter la semaine dernière

Wat hebben we vorige week ook alweer geleerd?

Magister geeft de beurt!

• Hoe vervoeg je een regelmatig wekwoord op -er? Welke stappen neem je? Denk aan het ezelsbruggetje
• Hoe maak je de volgende zin ontkennend? Je suis fort. 
• Wat is 34 en 59 in het Frans?

Au travail lesson up inloggen

De ontkenning in het Frans

In welke zin staat een ontkenning in het Nederlands?

1. Ik ben goed in Frans.
2. Ik ben niet goed in Frans.
3. Wij hebben een goed idee.
4. Wij hebben geen goed idee.

Welke van deze zinnen is ontkennend in het Frans?

1. Tu parles français?
2. Nous habitons à Lille
3. On aime beaucoup le chocolat
4. Je ne suis pas à l'école

Welke van deze zinnen is ontkennend?

1. Je ne parle pas français
2. J'habite à Bordeaux
3. Mon frère a 22 ans
4. Comment tu t'appelles?

Maak ontkennend:

Simon habite à Orléans.

1. Simon ne habites pas à Orléans
2. Simon n' habites pas à Orléans
3. Simon ne habite pas à Orléans
4. Simon n' habite pas à Orléans

Leg uit waarom je voor ne of n' hebt gekozen.

Maak de zin ontkennend. (sleep blauw naar rood)

Je

n'

aime

pas

la viande

1

2

3

4

5

Maak ontkennend met ne.... pas :
 Je travaille.  

ne'

pas

travaille

je

Maak ontkennend met ne.... pas :
 Nous parlons allemand.  

ne

pas

nous

allemand

parlons

Maak ontkennend met ne.... pas :
 Nous cherchons les cadeaux.  

ne

pas

cadeaux

nous

les

cherchons

Maak de volgende zin ontkennend.
Nous sommes au collège.

Maak de volgende zin ontkennend.
Il parle anglais.

Maak de volgende zin ontkennend.
Elle oublie son agenda.

Volgende vraag alleen voor de opstromers!

ne....pas   = niet/ geen

ne.... plus = niet meer

ne.... rien = niets

ne....jamais = nooit

ne....personne = niemand 

Alleen voor de opstromers!
Vertaal: Hij praat nooit Engels.

Alleen voor de opstromers!
Vertaal: Hij praat niet meer.

-Wat heb je goed gedaan?
-Waar heb je fouten gemaakt die niet nodig waren?
-Wat vind je moeilijk/lastig?
-Wat pak je een volgende keer anders aan?