Cette leçon contient 35 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.
1. Wat is de hoofd- en wat is de bijzin?
2. Wat is het onderwerp van de hoofdzin?
3. Komt het onderwerp van de hoofdzin overeen met het 'denkbeeldige' onderwerp van de bijzin?
ja = ok nee = zin verbeteren
De boekhouder = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.
Goed = Nadat men fraude had geconstateerd, werd de boekhouder direct ontslagen.
De agent = onderwerp in de hoofdzin, maar waarschijnlijk niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.
In kennelijke staat van dronkenschap verkerend, werd hij door de agent in de goot gevonden.
De bus = onderwerp in de hoofdzin, maar niet het verzwegen onderwerp uit de beknopte bijzin.
Terwijl hij zijn vriendin uitzwaaide, verdween de bus uit het zicht.
Volgens mijn mening kan dit niet langer.
Volgens mij
of Naar mijn mening
Ik zocht naar zoiets dergelijks.
iets dergelijks
of
zoiets