Amusement of engagement in theater

Amusement of engagement in theater

Leerdoel

Aan het einde van deze les kan je het verschil tussen amusement en engagement in theater herkennen en benoemen.

Introduceer het leerdoel van de les aan de studenten.

Wat weet je al over amusement en engagement in theater?

Amusement en engagement

Amusement en engagement zijn twee verschillende aspecten van theater. Amusement is gericht op het vermaken van het publiek, terwijl engagement gericht is op het betrekken van het publiek bij de voorstelling.

Leg uit wat amusement en engagement betekenen in theater.

Voorbeelden van amusement in theater

Voorbeelden van amusement in theater zijn lichte komedies, musicals en cabaretvoorstellingen.

Geef voorbeelden van voorstellingen die gericht zijn op amusement.

Voorbeelden van engagement in theater

Voorbeelden van engagement in theater zijn voorstellingen die een belangrijk maatschappelijk thema aansnijden, zoals racisme of sociale ongelijkheid.

Geef voorbeelden van voorstellingen die gericht zijn op engagement.

Het effect van amusement in theater

Amusement kan het publiek afleiden van de werkelijkheid en biedt een moment van ontspanning. Het kan ook een boodschap overbrengen, maar dit is niet altijd het doel.

Beschrijf het effect van amusement in theater.

Het effect van engagement in theater

Engagement kan het publiek bewust maken van maatschappelijke kwesties en kan leiden tot een verandering in denken of handelen. Het kan ook emoties oproepen bij het publiek.

Beschrijf het effect van engagement in theater.

Voor- en nadelen van amusement en engagement

Amusement kan zorgen voor ontspanning en vermaak, maar kan ook oppervlakkig zijn. Engagement kan zorgen voor bewustwording en verandering, maar kan ook zwaar en emotioneel zijn.

Beschrijf de voor- en nadelen van amusement en engagement in theater.

Opdracht

Bekijk een theaterprogramma naar keuze en bepaal of het gericht is op amusement of engagement. Onderbouw je keuze met argumenten.

Geef de studenten een opdracht om het geleerde in de praktijk toe te passen.

Schrijf 3 dingen op die je deze les hebt geleerd.

De leerlingen voeren hier drie dingen in die ze in deze les hebben geleerd. Hiermee geven ze aan wat hun eigen leerrendement van deze les is.

Schrijf 2 dingen op waarover je meer wilt weten.

De leerlingen voeren hier twee dingen in waarover ze meer zouden willen weten. Hiermee vergroot je niet alleen betrokkenheid, maar geef je hen ook meer eigenaarschap.

Stel 1 vraag over iets dat je nog niet zo goed hebt begrepen.

De leerlingen geven hier (in vraagvorm) aan met welk onderdeel van de stof ze nog moeite. Voor de docent biedt dit niet alleen inzicht in de mate waarin de stof de leerlingen begrijpen/beheersen, maar ook een goed startpunt voor een volgende les.