7.2 Sociale zekerheid

• Economie
• Middelbare school
• vmbo g
• Leerjaar 3

De lesdoelen voor vandaag:

• Waarom er sociale zekerheid is
• Welke soorten sociale uitkeringen er zijn
• Wie de sociale zekerheid betaalt
•                                 Sociaal vangnet

Terugblik op 7.1 met quizje

Overheid: stelt regels vast om de samenleving goed te laten functioneren.

Lagere overheden:

- gemeente

- provincie

- waterschappen

Centrale overheid:

- Het Rijk: als gesproken wordt over de overheid. 

Infrastructuur bestaat uit voorzieningen die nodig zijn voor vervoer en communicatie. Zijn voorzieningen voor waterbeheer een soort infrastructuur?

1. Ja
2. Nee

De overheid geeft subsidie om positief gedrag te stimuleren. Wat is géén voorbeeld van subsidie?

1. Voorlichting geven over gezond leven.
2. Isolatie van een woning.
3. Technologische innovatie voor bedrijven.
4. Omscholing naar tekortberoepen.

Gemeente

Provincie

Waterschappen

Overheid

Jeugd- en ouderenzorg

Indeling grondgebied

Bescherming tegen overstromingen

Coronamaatrege-

len

Wat is géén onderdeel van de infrastructuur in Nederland?

1. Wegen
2. Riolering
3. Webcam
4. Internet

7.2 Sociale zekerheid

Nederland wordt een verzorgingsstaat genoemd, MAAR: 

Er wordt van iedereen verwacht om zoveel mogelijk mee te doen:

                           Participatiewet. 

Sociaal minimum: vastgesteld minimumbedrag door de overheid om van 

                                       te kunnen leven.

Solidariteitsbeginsel: iedereen moet een deel van het inkomen afstaan voor

                                              mensen die zelf geen inkomen kunnen verdienen.

Verzorgingsstaat

- Voor iedereen een minimumbedrag om van te leven. Laag

    inkomen, overheid vult aan tot sociaal minimum.

- Uitkeringen vallen onder sociale zekerheid

- Zorgtoeslag en huurtoeslag

- Gezondheidszorg, huisvesting en onderwijs voor iedereen.

Twee groepen uitkeringen:

1. Sociale verzekeringen: - werknemersverzekeringen

                                                     - volksverzekeringen

    Deze worden betaald met sociale premies. 

2. Sociale voorzieningen: uitkeringen betaalt door de overheid 

                                                      met belastinggeld, bijv. een bijstands-

                                                      uitkering en kinderbijslag. 

Sociale verzekeringen

a. Werknemersverzekeringen

WW = Werkloosheidswet: eerste 2 maanden 75%, daarna 70%.

ZW = Ziektewet: maximaal 2 jaar, 1ste jaar 100%, 2de jaar 70%.

            Afhankelijk van de CAO. De werkgever betaalt. 

WIA = Wet Werk en Inkomen naar Arbeidsvermogen: als je na 2

             jaar nog niet kunt werken, word je arbeidsongeschikt ver-

             klaard. Deze uitkering is 70% van je loon. 

Sociale verzekeringen

b. Volksverzekeringen

AOW = Algemene ouderdomswet, gaat in wanneer je met pen-

               sioen mag: de AOW-gerechtigde leeftijd. Die wordt 

               geleidelijk verhoogd. 

ANW = Algemene nabestaandenwet: als je partner overlijdt en

               je moet voor één of meer kinderen zorgen die onder de 

               18 jaar zijn. 

Sociale voorzieningen

- Kinderbijslag

- Bijstandsuitkering o.g.v. de Participatiewet

Participatiewet: Iedereen die kan werken maar het op de ar-

                                   beidsmarkt zonder ondersteuning niet redt,

                                   valt onder de Participatiewet. De wet moet 

                                   ervoor zorgen dat meer mensen werk vinden,

                                   ook mensen met een arbeidsbeperking.

Welke uitkering is zowel een sociale verzekering als een volksverzekering?

1. WW-uitkering
2. AOW-uitkering
3. Kinderbijslag
4. WIA-uitkering

Welk van onderstaande uitkeringen is géén werknemersverzekering?

1. ZW-uitkering
2. WW-uitkering
3. WIA-uitkering
4. ANW-uitkering

Welke uitkering wordt door de overheid met belastingeld betaald?

1. AOW-uitkering
2. ANW-uitkering
3. Bijstandsuitkering op grond van de Participatiewet
4. WW-uitkering

Welke voorziening valt niet onder de verzorgingsstaat?

1. Gezondheidszorg
2. Onderwijs
3. Huisvesting
4. Hypotheekrenteaftrek

Wie 

betaalt?