herhaling H10

welkom 
pak je huiswerk erbij !

1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
ScheikundeMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 4

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

welkom 
pak je huiswerk erbij !

Slide 1 - Diapositive

planning
les open
nakijken
quiz
werkvorm
afsluiten

Slide 2 - Diapositive

nakijken

Slide 3 - Diapositive

oefenen H10 + scheidingsmethode

Slide 4 - Diapositive

Met een zuur schoonmaakmiddel kan ik...
A
vet verwijderen
B
de vaat wassen
C
ramen lappen
D
kalk verwijderen

Slide 5 - Quiz

Wat is het deeltje in een zuur?
A
H+
B
OH-
C
SO4 2-
D
NO3 1-

Slide 6 - Quiz

Welke stof is een zuur?

A
azijn
B
soda
C
gootsteenontstopper
D
water

Slide 7 - Quiz

Als je een zure oplossing gaat titreren, mag je dan een zuur als titratievloeistof gebruiken?
A
Ja
B
Nee

Slide 8 - Quiz

Welk van de volgende stoffen maakt zure regen zuur?
A
Water
B
Zoutzuur
C
Saltpeterzuur
D
Fosforzuur

Slide 9 - Quiz

Zuren zijn
A
metalen
B
moleculaire stoffen
C
zouten

Slide 10 - Quiz

Welke stof is GEEN zuur
A
citroensap
B
zoutzuur
C
ammonia
D
schoonmaakazijn

Slide 11 - Quiz

Wat is een zuur?
A
een stof met een pH onder de 7
B
een stof met een pH boven de 7
C
een stof met een pH van 7

Slide 12 - Quiz

Kalkwater
Wat is de naam van de base?
A
Calciumhydroxide
B
Calciumoxide
C
Natriumhydroxide
D
Natriumoxide

Slide 13 - Quiz

Ammonia
Wat is de naam van de base?
A
Ammonium
B
Ammoniak

Slide 14 - Quiz

Welke kleur wordt fenoftaleine als hij met een base wordt gemengt?
A
Wit
B
Kleurloos
C
Roze
D
Rood

Slide 15 - Quiz

Is natronloog een zuur of een base
A
zuur
B
base
C
geen zuur en ook geen base

Slide 16 - Quiz

Welke pH hebben basen?
A
0-7
B
7
C
7-14

Slide 17 - Quiz

Zuur
Base
Neutraal
pH 7
pH 0
pH 14

Slide 18 - Question de remorquage

zuurst
zuur
neutraal
basisch
meest basisch
Water met pH = 7
zeep-oplossing met
pH = 10
tafelazijn met pH = 2,6
gootsteen-ontstopper met pH = 14
Maagsap met pH = 1,5

Slide 19 - Question de remorquage

BASE
ZUUR
Zuur of base? Sleep de formules naar het juiste vak. 

Slide 20 - Question de remorquage

Sleep de juiste naam, bij de juiste scheidingsmethode.
Adsorberen
Centrifugeren
extraheren
Filtreren

Slide 21 - Question de remorquage

Scheiden
Ontleden

Slide 22 - Question de remorquage

Emulsie
Suspensie
Oplossing

Slide 23 - Question de remorquage

Hoe kan je dit mengsel scheiden:
Mengsel van twee vloeistoffen
timer
0:20
A
Filtreren
B
Bezinken
C
Extraheren
D
Indampen/destilleren

Slide 24 - Quiz

Sleep de juiste omschrijving naar de juiste ontleding.
Thermolyse
Fotolyse
Elektrolyse
Ontleding met behulp van licht
Ontleding met behulp van warmte
Ontleding met behulp van elektriciteit

Slide 25 - Question de remorquage

Welke kenmerken horen bij deze mengsels:
Oplossing
supsensie
vaste stof opgelost in water
Troebel
Helder 
Scheiden door filtreren
Scheiden door indampen
mengsel van vaste stof en vloeistof

Slide 26 - Question de remorquage

Adsorberen
Absorberen

Slide 27 - Question de remorquage

Filtreren
Adsorberen
Indampen
Extraheren

Slide 28 - Question de remorquage

De test-oplossing is natronloog. De juiste notatie voor natronloog is:
A
NaOH (aq)
B
Na (aq) + OH (aq)
C
Na⁺ (aq) + OH⁻ (aq)
D
natriumhydroxide

Slide 29 - Quiz

Scheidingsmethode
Welk soort mengsel scheid je?
Suspensie
Oplossing
Emulsie
Twee vaste stoffen
Destilleren
Filteren en zeven
Indampen
Extraheren
Adsorberen
Bezinken en afschenken

Slide 30 - Question de remorquage

Met een titratie kun je de concentratie van een zure oplossing of een basische oplossing bepalen.
A
Waar
B
Niet waar

Slide 31 - Quiz

werkvorm
concept map
 memorie
woordslang

Slide 32 - Diapositive

afsluiten 
vooruit blik: 18 jan practicum
19 jan H9 herhalen (boek a)

Slide 33 - Diapositive