4.5 Les 2 Break even in euro's en procenten

Begintaak

3vragen, wie heeft ze alledrie goed?
1 / 41
suivant
Slide 1: Diapositive
BedrijfseconomieMiddelbare schoolvwoLeerjaar 5

Cette leçon contient 41 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 65 min

Éléments de cette leçon

Begintaak

3vragen, wie heeft ze alledrie goed?

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is een prijsresultaat?
A
Gekochte grondstof blijkt duurder of goedkoper te zijn
B
De korting door inkoop van grote hoeveelheid grondstof
C
Het verschil tussen de werkelijke betaalde prijs en de standaardprijs
D
Het verschil tussen de voorcalculatie en de nacalculatie

Slide 2 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Een negatief bezettingsresultaat is:
A
het verschil tussen de begrote en werkelijke constante kosten bij een hogere bezetting
B
het verschil tussen de begrote en werkelijke totale kosten bij een hogere bezetting
C
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de verwachte bezetting
D
het deel van de constante kosten dat niet gedekt is omdat de werkelijke bezetting afwijkt van de normale bezetting

Slide 3 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

De kostprijs van een scooter is €950,-. De winstmarge is 45% van de kostprijs, de btw is 21%.
Wat wordt de consumentenprijs?
A
2.090,-
B
1377,50
C
1666,78
D
1149,50

Slide 4 - Quiz

950/100 x 45 = 427,50 (brutowinst)
950 + 427,50 = 1377,50 (nettoverkoopprijs)
1377,50/100 x 21 = 289,28 (btw)
1377,50 + 289,28 = 1666,78 (brutoverkoopprijs)
Brutoverkoopprijs en consumentenprijs is hetzelfde!
4.5 Break even in € en %

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Programma
  • Huiswerk 4.56 Dekkingsbijdrage
  • Terugblik
  • 4.5 Break-even in procenten
  • Opdrachten 4.57 en 4.58

Slide 6 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Huiswerk 4.56 Dekkingsbijdrage

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 1 en 2

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 3 en 4

Slide 10 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 11 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Vraag 5 en 6

Slide 12 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 13 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Terugblik

Slide 14 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Bereken de break even afzet. (alleen cijfers)
De verkoopprijs van product A is €4,-
De variabele kosten waren €1,50 en de constante kosten €200.000,-
To = Tk -> €4 x q = €1,50 x q + €200.000,- 
€2,50 x q = €200.000,- €200.000,- / €2,50 = 80.000

Slide 15 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Van een vof is het volgende gegeven:
Variabele kosten per product: € 120
Totale constante kosten: € 10.800
De break-even afzet is gelijk aan 60 stuks
Bereken de verkoopprijs die bij de break-even afzet wordt bereikt.
TK = TO 120*60 + 10.800 = 18.000
TO/q=p 18.000/60 = 300

Slide 16 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Lexis verkoopt per jaar 525 blikken thee. De verkoopprijs inclusief btw van een blik thee is € 14,72. De inkoopprijs bedraagt € 11,-. De btw is 9%. De dekkingsbijdrage is:
A
€ 2,50
B
€ 3,31
C
€ 11,00

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 18 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 19 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Leerdoelen
  1. Je kunt de break-even afzet en break-even omzet berekenen op basis van de dekkingsbijdrage in euro’s per uur of product.
  2. Je kunt de break-even afzet en break-even omzet berekenen op basis van de dekkingsbijdrage in procenten van de omzet.

Slide 20 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

wat is het verschil uit tussen variabele kosten en constante kosten
A
constante kosten zijn afhankelijk van het aantal producten dat wordt gemaakt
B
Variabele kosten zijn afhankelijk van het aantal producten dat wordt gemaakt

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 22 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 23 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

 4.57 Break-even in euro's
timer
15:00

Slide 24 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 26 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 28 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 29 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 30 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 31 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 32 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Maken 4.58 Break even in %
timer
15:00

Slide 33 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 34 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 35 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 36 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 37 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 38 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 39 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 40 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

De formule voor de break-even afzet is:
A
constante kosten / (inkoopprijs - variabele kosten)
B
variabele kosten / (inkoopprijs - variabele kosten)
C
constante kosten / (verkoopprijs - variabele kosten)
D
constante kosten / variabele kosten

Slide 41 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions