Blok 4, week 2, verkleinwoord

Blok 4, week 1
Doel: 
Ik ken de regel van het verkleinwoord.

Nodig:
laptop

1 / 27
suivant
Slide 1: Diapositive
SpellingBasisschoolGroep 4

Cette leçon contient 27 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

Blok 4, week 1
Doel: 
Ik ken de regel van het verkleinwoord.

Nodig:
laptop

Slide 1 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 2 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 3 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Au-woorden verzamelen

Slide 4 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 5 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Ei woorden verzamelen

Slide 6 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 7 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Verkleinwoord
Regel:
Schrijf het grondwoord. Zet er -je, -tje, of -pje achter. 
Ik hoor de /u/, maar ik schrijf de e.
het bank
het meeuw
het worm

Slide 8 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Oefenen

Slide 9 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Welk verkleinwoordje zet je achter het woord?
je
tje
hond
fluit
lepel
varken
deken

Slide 10 - Question de remorquage

Cet élément n'a pas d'instructions

zwaan
A
je
B
tje
C
pje

Slide 11 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

kast
A
je
B
tje
C
pje

Slide 12 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

pomp
A
je
B
tje
C
pje

Slide 13 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

verkleinwoord van bank
A
bankpje
B
bankjes
C
banktje
D
bankje

Slide 14 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verkleinwoord ?

Ik eet graag
kerstkoekjes en chocolade.
A
chocolade
B
kerstkoekjes
C
eet
D
chocolade en kerstkoekjes

Slide 15 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Is puppy een verkleinwoord?
A
ja
B
nee

Slide 16 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verkleinwoord ?

Dit filmpje gaat over een rendiertje.
A
filmpje
B
filmpje en rendiertje
C
rendiertje
D
gaat en filmpje

Slide 17 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar is het verkleinwoord goed geschreven?
A
peerje
B
peersje
C
peerdje
D
peertje

Slide 18 - Quiz

Antwoord D: peertje.
Is hondje een verkleinwoord?
A
ja
B
nee

Slide 19 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions


Waar is het verkleinwoord goed geschreven?
A
feestje
B
feesje
C
feesdje
D
feespje

Slide 20 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Waar staan de verkleinwoorden goed geschreven?
boom - stoel - poot
A
boomje - stoelje - pootje
B
boompje - stoelpje - pootje
C
boompje - stoeltje - poottje
D
boompje - stoeltje - pootje

Slide 21 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verkleinwoord van:
vriend
A
vriendje
B
vriendtje

Slide 22 - Quiz

Cet élément n'a pas d'instructions

verkleinwoorden verzamelen

Slide 23 - Carte mentale

Cet élément n'a pas d'instructions

Wat is het verkleinwoord van
boom

Slide 24 - Question ouverte

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 25 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions

Op een schaal van 0 tot 10, hoe goed beheers je het doel?
010

Slide 26 - Sondage

Cet élément n'a pas d'instructions

Slide 27 - Diapositive

Cet élément n'a pas d'instructions