1.1 De Industriële Revolutie

1.1 De Industriële Revolutie
1 / 17
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 17 diapositives, avec diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 30 min

Éléments de cette leçon

1.1 De Industriële Revolutie

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Diapositive

Leerdoel
Aan het eind van deze presentatie kun je herkennen en uitleggen op welke manier de Industriële Revolutie begon

Slide 3 - Diapositive


Engeland
rond 1700



  • Enorm groot rijk.
  • Hogere landbouwproductie
  • De bevolking van Engeland groeit.

Het Britse Rijk omstreeks 1700

Slide 4 - Diapositive

1750

Slide 5 - Diapositive

Oorzaken
De vraag naar textiel stijgt.

De bodem is rijk aan steenkool en ijzererts.

Moderne transportmiddelen voor vervoer grondstoffen:
- Kanalen worden gegraven.
- Spoorwegen worden aangelegd.

Door nieuwe uitvindingen werd de productie verbeterd.

Slide 6 - Diapositive

Stoommachine

Slide 7 - Diapositive

Urbanisatie
  • 1769 Verbeterde stoommachine --> minder gevaarlijk,  duur, efficiënter.

  • Machines pasten niet in een woonhuis --> fabrieken ontstaan.

Slide 8 - Diapositive

van kleinschalige handmatige productie in de huisnijverheid...
... naar grootschalige machinale productie in fabrieken

Slide 9 - Diapositive

Ruwe katoen
Textiel
Luxe producten, Thee, Geld voor investeringen
Schema waarin je ziet dat de V.S., G-B en Brits Indië met elkaar verbonden zijn d.m.v goederen- en geldstromen

Slide 10 - Diapositive

Ook een verkeersrevolutie

Slide 11 - Diapositive

Industriële samenleving
  • de meeste mensen wonen in de stad
  • de meeste mensen werken in de industrie


Slide 12 - Diapositive

Werkomstandigheden
  • Saaaaaaaai (door arbeidsdeling/lopende band)

  • Lange werkdagen (14 uur per dag)
  • Gevaarlijk

  • Geen enkel recht

  • Lage lonen (bij fouten: loon inhouden)

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Vidéo

Kinderarbeid
  • Goedkope arbeidskrachten

  • Ze zijn nog jong: je hebt er nog lang wat aan

  • Ze zijn goedkoper

  • Hun kleine handen kunnen beter op plekken tussen machines

Slide 15 - Diapositive

Woonomstandigheden
  • Slechte woningen (snel gebouwd dus: haastige spoed...)

  • Panden die niet als woning zijn bedoeld (zoals kelderwoningen)

  • Dichtbij fabrieken

  • Slechte hygiëne, riolering en watervoorzieining

Slide 16 - Diapositive

De sociale kwestie

  • Het probleem van de slechte leef- en werkomstandigheden van de arbeiders.

Slide 17 - Diapositive