unit 3 - de trappen van vergelijking, incl. test

  • My scooter is faster than yours! (de vergrotende trap)
  • Walking is the cheapest way to travel. (de overtreffende trap)
  • Wat valt op?
  • Het enige verschil met het Nederlands zit hem in de overtreffende trap: the cheapest. In het Engels vind je daar -est. Een extra e, dus.       
Trappen van vergelijking
1 / 33
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 33 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

  • My scooter is faster than yours! (de vergrotende trap)
  • Walking is the cheapest way to travel. (de overtreffende trap)
  • Wat valt op?
  • Het enige verschil met het Nederlands zit hem in de overtreffende trap: the cheapest. In het Engels vind je daar -est. Een extra e, dus.       
Trappen van vergelijking

Slide 1 - Diapositive

  • nice - nicer (than) - the nicest
  •      Als een woord eindigt op een -e, hoeft geen extra -e toegevoegd te worden.
  • busy - busier (than) - the busiest
  •      Als een woord eindigt op medeklinker + y, verandert de -y in een i.
  • big - bigger (than) - the biggest 
  •     Korte woorden die eindigen op 1 klinker + 1 medeklinker verdubbelen de  medeklinker. → 
                                                                                                                                                   

Spellingsbijzonderheden

Slide 2 - Diapositive

Woorden met twee lettergrepen zijn bijzonder. Als het woord eindigt op LEEROWYSOME kun je op twee manieren vergelijkwoorden maken:

  • Manier 1: 
  • -le simple - simpler (than) - the simplest 
  • -er clever - cleverer (than) - the cleverest
  • -ow narrow - narrower (than) - the narrowest
  • -y pretty - prettier (than) - the prettiest
  • -some handsome - handsomer (than) - the handsomest

  • Manier 2:
  • simple - more simple (than) - the most simple    
  • handsome - more handsome (than) - the most handsome →                                                                                                                                                    

woorden van twee lettergrepen

Slide 3 - Diapositive

  • Alle andere woorden (twee lettergrepen of meer) krijgen more/the most ervoor!
  • honest - more honest (than) - the most honest
  • comfortable - more comfortable (than) - the most comfortable 

 → 

woorden van drie en meer lettergrepen

Slide 4 - Diapositive

good - better (than) - the best
         bad - worse (than) - the worst                                       

uitzonderingen

Slide 5 - Diapositive

Even een paar vragen over de woordjes!

Slide 6 - Diapositive

Vertaal naar het Engels!
avontuurlijk

Slide 7 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
vertraging

Slide 8 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
ontdekken

Slide 9 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
in de binnenstad

Slide 10 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
ergens anders

Slide 11 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
tarief

Slide 12 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
veerboot

Slide 13 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
passagier

Slide 14 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
spoorweg

Slide 15 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
metro

Slide 16 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
bekend

Slide 17 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
gevaarlijk

Slide 18 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
goedkoop

Slide 19 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
kaartje

Slide 20 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
kaartje

Slide 21 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
verkeer

Slide 22 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
reis

Slide 23 - Question ouverte

Vertaal naar het Engels!
opwindend

Slide 24 - Question ouverte

Nu een paar vragen over de trappen van vergelijking!

Slide 25 - Diapositive

Vul de juiste trap in:
I found that film ... (exciting) than the book!

Slide 26 - Question ouverte

That was ... (bad) film I ever saw!

Slide 27 - Question ouverte

That was ... (good) book I ever read!

Slide 28 - Question ouverte

My brother is (small - 'dan') your sister.

Slide 29 - Question ouverte

My sister is (big) your mum!

Slide 30 - Question ouverte

Downtown Breda was (busy) since a year.

Slide 31 - Question ouverte

Kevin is (honest) boy I know.

Slide 32 - Question ouverte

I think English is a lot (interesting) than history!

Slide 33 - Question ouverte