KL29 19/04/18

Le cours de français du 19 avril
1 / 16
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolhavo, vwoLeerjaar 2

Cette leçon contient 16 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Le cours de français du 19 avril

Slide 1 - Diapositive

Le programme d'aujourd'hui
- introduction
- petit test de vocabulaire B
- corriger les exercices 8 jusqu'à 11
- bron C: grammaire
- faire les exercices 13c jusqu'à 14 (15 pour vwo)
- évaluer et terminer

Slide 2 - Diapositive

Wat betekent: bouger
A
bewegen
B
bovendien
C
slapen
D
bestaan

Slide 3 - Quiz

Wat betekent: presque
A
soms
B
bovendien
C
misschien
D
bijna

Slide 4 - Quiz

Wat betekent: le sucre
A
zwemmen
B
het zout
C
de suiker
D
laat

Slide 5 - Quiz

Wat betekent: de maaltijd
A
la viande
B
le repas
C
la noourriture
D
l'eau

Slide 6 - Quiz

Wat betekent: verslaafd
A
accro
B
en plus
C
la fois
D
peut-être

Slide 7 - Quiz

Wat betekent: moe
A
malade
B
alors
C
parfois
D
fatigué(e)

Slide 8 - Quiz

Corriger bron B
Livre d'exercices: page 52

Slide 9 - Diapositive

Grammaire bron C
Poser une question - een vraag stellen 

Slide 10 - Diapositive

Hoe stel je een vraag?
Er zijn 3 manieren:
- zet een vraagteken achter de zin
- voeg de woorden est-ce que toe
- draai het onderwerp en de persoonsvorm om

1. Tu es néerlandais?
2. Est-ce que tu es néerlandais?
3. Es-tu néerlandais?

Slide 11 - Diapositive

Vraagwoorden
Er zijn 4 manieren:
- pourquoi tu fais du foot?
- pourquoi est-ce que tu fais du foot?
- pourquoi fais-tu du foot?
- tu fais du foot, pourquoi

Slide 12 - Diapositive

De soorten vraagwoorden
Pourqoui   - waarom                      Comment                 - hoe
Où                - waar                             Combien                   - hoeveel
Quand        - wanneer                     Qu'est-ce que         - wat
Qui               - wie

Slide 13 - Diapositive

Exercices 13c jusqu'à 14
Faites les exercices aux pages 56, 57, 58
Pour VWO: faites aussi exercice 15 (steropdracht).

Ik loop rond om te helpen. 

Slide 14 - Diapositive

Hoe maak je een vraagzin?

Slide 15 - Carte mentale

Évaluer et terminer
Je vous souhaite de bonnes vacances ! 

Slide 16 - Diapositive