Als je vertelt/schrijft over iets dat in het VERLEDEN gebeurde/wat je in het verleden deed en je vertelt/schrijft WANNEER dat gebeurde.
LADY -> Last (year, month, …), (… years, days, minutes, …) Ago, Date (datum, moment of jaartal in het verleden), (day before) Yesterday
AFFIRMATIVE SENTENCE (+) (bevestigend)
+ Ond – 2e vorm onr ww of stam+ed – rest v.d. zin.
I played bass guitar when I was young. Last week, the teacher told me to practice more.
NEGATIVE SENTENCE (-) (ontkennend)
- Ond – did not / didn’t stam (=is 1e vorm of ed er af) – rest van de zin.
He didn’t like the party he went to a week ago. They didn’t break that window last night.
QUESTION (vragend)
? Did – ond – stam – rest van de zin?
Did you talk to Louis van Gaal when you saw him? Did he buy that car yesterday?
