Les 2 - Avoir + être

1 / 13
suivant
Slide 1: Diapositive
FransMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 1

Cette leçon contient 13 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Planning
1. Overhoren
2. Avoir herhalen 
3. Être / Avoir
4. prononciation/ uitspraak 

Lesdoel: aan het einde van de les kun je avoir en être juist vervoegen. 
Aan het einde van de les weet je hoe je bepaalde Franse woorden uit moet spreken.

Slide 2 - Diapositive

overhoring 

Slide 3 - Diapositive

Avoir = hebben

j'ai = ik heb
tu as = jij hebt
il a = hij heeft
elle a = zij heeft
nous avons = wij hebben
vous avez = jullie hebben, u heeft
ils/elles ont = zij hebben

Slide 4 - Diapositive

Vertaal: wij hebben

Slide 5 - Question ouverte

Vertaal: ik heb

Slide 6 - Question ouverte

VERVOEGING WERKWOORD ETRE
je suis
tu es
il/elle/on est
on est
nous sommes
vous êtes
ils/elles sont
ik ben
jij bent
hij/zij is
wij zijn
wij zijn
jullie zijn
zij zijn
Het werkwoord être

Slide 7 - Diapositive

Vertaal: ik ben
A
J'ai
B
Nous sommes
C
Je suis
D
On est

Slide 8 - Quiz

Vertaal: jullie zijn
A
Vous êtes
B
Tu es
C
Ils sont
D
Elles sont

Slide 9 - Quiz

Vertaal: zij is
A
Il est
B
Vous êtes
C
On est
D
Elle est

Slide 10 - Quiz

La prononciation

Slide 11 - Diapositive

Slide 12 - Diapositive

Zelfstandig werken 
  1. Wat?  oefening
  2. Hoe?  alleen, maar overleggen mag wel (fluisteren) 
  3. Hoelang? 15 min
  4. wat doen ik als ik klaar ben? bron A alvast lezen. 
timer
15:00

Slide 13 - Diapositive