't Kofschip

1 / 15
suivant
Slide 1: Diapositive
NederlandsMBOStudiejaar 2

Cette leçon contient 15 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 1 vidéo.

time-iconLa durée de la leçon est: 60 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Slide 2 - Vidéo

Slide 3 - Diapositive

Leg kort uit wat 't KOFSCHIP is

Slide 4 - Question ouverte

Uitleg
  1. Persoonsvorm/hele werkwoord: verhuizen
  2. Stam: verhuiz
  3. Staat de 'z' in 't ex-kofschip?
  4. Nee, dus: verhuisde(n)

Slide 5 - Diapositive

Verhuizen. Welk antwoord is juist?
Ik ben
A
verhuisd
B
verhuisdt
C
verhuist
D
verhuizd

Slide 6 - Quiz

Ik heb ... (spelen)
A
Gespeeld
B
bespeelt
C
Gespeelt
D
Bespeeld

Slide 7 - Quiz

Voorbeeld
  1. Persoonsvorm: spelen
  2. Stam: spel
  3. Staat de 'l' in 't ex-kofschip?
  4. Nee, dus: speelde(n)

Slide 8 - Diapositive

Voorbeeld
  1. Persoonsvorm: juichen
  2. Stam: juich
  3. Staat de 'h' in 't ex-kofschip?
  4. Ja, dus: juichte(n)

Slide 9 - Diapositive

Voorbeeld
  1. Persoonsvorm: rennen
  2. Stam: ren
  3. Staat de 'n' in 't ex-kofschip?
  4. Nee, dus: rende(n)

Slide 10 - Diapositive

Voorbeeld 
Fietsen, stam = fiets, 's' komt voor in 't ex-kofschip, dus de verleden tijd is fietste

kammen, stam= kam, 'm' komt niet voor in 't ex-kofschip, dus de verleden tijd is kamde 

Slide 11 - Diapositive

Engelse werkwoorden: gebruik 't kofschip
mixen 
racen 
barbecueën 
checken 
lunchen
pushen
flirten

Slide 12 - Diapositive

De regel van 't ex-kofschip gebruik je bij......
A
klankveranderende werkwoorden
B
klankvaste werkwoorden

Slide 13 - Quiz

Zijn er nog vragen?

Slide 14 - Diapositive

TOT VOLGENDE WEEK!
Tot volgende week!

Slide 15 - Diapositive