les 3 april klas 3

1 / 21
suivant
Slide 1: Diapositive
BiologieMiddelbare schoolvmbo tLeerjaar 3

Cette leçon contient 21 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

werking van hormonen 
hormonen beïnvloeden:
  • groei, 
  • ontwikkeling 
  • stofwisseling

Hormonen zijn stoffen die de werking van bepaalde organen bepalen 

Bijvoorbeeld; hormonen stimuleren de verbranding in cellen (stofwisseling)

Slide 2 - Diapositive

Hormonen die je moet kennen:
1  Hormoon  van de hypofyse
3 Schildklierhormoon
5 Adrenaline
6 Insuline
6 Glucagon
7 Vrouwelijke geslachtshormonen
8 Mannelijke geslachtshormonen

Slide 3 - Diapositive

insuline
  • Als je teveel glucose in je bloed hebt wordt insuline afgegeven. 
  • insuline zorgt ervoor dat glucose als glycogeen wordt opgeslagen in de spieren en lever. Dit wordt dan bewaard voor later.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed is nu lager!
             glucose => glycogeen

Slide 4 - Diapositive

glucagon
  • Als je te weinig glucose in je bloed hebt wordter glucagon afgegeven.
  • Glucagon zorgt ervoor dat glycogeen wordt omgezet in glucose.
  • De hoeveelheid suiker in je bloed wordt hoger.
          glycogeen => glucose

Slide 5 - Diapositive

suiker gehalte in het bloed wordt lager
glucose gehalte in het bloed wordt hoger
Insuline. Maakt van glucose: glycogeen. Het suiker gehalte in het bloed wordt lager
eilandjes van Langerhans in de alvleesklier
glucagon
Maakt van g;ycogeen weer glucose => suiker gehalte wordt hoger
lever
glucose
glycogeen

Slide 6 - Diapositive

Hoe heet het mannelijk groeihormoon?
A
Testosteron
B
Insuline
C
Oestrogeen
D
Melatonine

Slide 7 - Quiz

Als de glucoseconcentratie in je bloed te laag is, wordt....
A
minder glucagon afgegeven
B
meer glucagon afgegeven
C
meer insuline afgegeven
D
minder insuline afgegeven

Slide 8 - Quiz

Welke stoffen worden gemaakt in de Eilandjes van Langerhans die de bloedsuikerspiegel regelen?
A
Glycogeen en glucagon
B
Insuline en glycogeen
C
Insuline en glucagon
D
Insuline en glucose

Slide 9 - Quiz

Welke invloed heeft insuline op het glucosegehalte van het bloed?
A
door insuline daalt het glucosegehalte in het bloed
B
door insuline stijgt het glucosegehalte in het bloed

Slide 10 - Quiz

Adrenaline wordt gemaakt in
A
alvleesklier
B
schildklier
C
hypofyse
D
bijnieren

Slide 11 - Quiz

In welk van de aangegeven organen wordt adrenaline geproduceerd?
A
1
B
2
C
3
D
4

Slide 12 - Quiz

Alvleesklier
Glucose
Glycogeen
Insuline
Glucagon
Bloedsuikerpsiegel gaat omlaag
Bloedsuikerpsiegel gaat omhoog
Lever

Slide 13 - Question de remorquage

Welke hormoonklier is dit?
A
kleine hersenen
B
eilandjes van langerhands
C
hypofyse
D
schildklier

Slide 14 - Quiz

Waar ligt de schildklier?
A
In de eierstokken
B
Bij de nieren
C
In de hersenen
D
In de hals

Slide 15 - Quiz

Het hormoon dat het lichaam snel tot grote activiteit kan aanzetten (bijv. vluchten) wordt geproduceerd door:
A
bijnieren
B
schildklier
C
hypofyse
D
alvleesklier

Slide 16 - Quiz

Als een schildklier te veel hormonen maakt dan
A
is er te weinig verbranding in de cellen.
B
Er is teveel verbranding in de cellen
C
Er ontstaat dwerggroei

Slide 17 - Quiz

sleep de hormoonklieren naar de juiste plek
testikels
hypofyse
schildklier
alvleesklier
bijnieren

Slide 18 - Question de remorquage

Wat was ook alweer de weg van een prikkel?

Slide 19 - Question ouverte

Wat is een impuls?

Slide 20 - Question ouverte

Wat is een prikkel?

Slide 21 - Question ouverte