Meervoud grammar 8 2 vmbo 7e editie goede versie

1 / 29
suivant
Slide 1: Diapositive
EngelsMiddelbare schoolvmbo t, mavo, havo, vwoLeerjaar 1

Cette leçon contient 29 diapositives, avec quiz interactifs et diapositives de texte.

time-iconLa durée de la leçon est: 45 min

Éléments de cette leçon

Slide 1 - Diapositive

Hoe maak ik een meervoudsvorm in het Engels?

Slide 2 - Carte mentale

Slide 3 - Diapositive

Zet 3 zelfgekozen Engelse woorden
in het meervoud.

Slide 4 - Question ouverte

Basisregel: enkelvoud +s

Slide 5 - Diapositive

En hoe zou je 'BRUSH' en 'BUS' in het meervoud zetten?

Slide 6 - Question ouverte

Slide 7 - Diapositive

s-klank
Woorden die op een s-klank eindigen (-s, -x, -sh) krijgen +es

box - boxes
bush - bushes
bus - buses

Slide 8 - Diapositive

En hoe zou je "tomato" in het meervoud zetten?

Slide 9 - Question ouverte

woorden op -o
Woorden die op een -o eindigen, krijgen meestal +es
(dus niet altijd). Kijk naar onderstaande voorbeelden.
hero - heroes
tomato - tomatoes
potato - potatoes

Slide 10 - Diapositive

En het woord 'LADY'?

Slide 11 - Question ouverte

Slide 12 - Diapositive

woorden op -y
Woorden die op een medeklinker gevolgd door -y eindigen, krijgen -ies

baby - babies
hobby - hobbies
let op: toy - toys

Slide 13 - Diapositive

En het woord 'thief'?

Slide 14 - Question ouverte

woorden op -f(e)
Woorden die op -f of -fe eindigen, krijgen -ves

thief - thieves
wolf - wolves
wife - wives

Slide 15 - Diapositive

Onregelmatige meervoud
Onregelmatige meervouden gaan niet volgens een vaste regel, maar die hebben hun eigen vorm.
Sheep blijft bijvoorbeeld sheep of het nou enkelvoud of meervoud is!
De meervouden op de volgende slide moet je ook leren!

Slide 16 - Diapositive

Slide 17 - Diapositive

Slide 18 - Diapositive

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord TREE
A
trees
B
tree's

Slide 19 - Quiz

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord SUNFLOWER
A
sunflower's
B
sunflowers

Slide 20 - Quiz

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord BUTTERFLY
A
butterflys
B
butterflies

Slide 21 - Quiz

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord CHILD
A
children
B
childs

Slide 22 - Quiz

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord FOX
A
foxs
B
foxes

Slide 23 - Quiz

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord BABY
A
baby's
B
babies

Slide 24 - Quiz

Geef de juiste meervoudsvorm
van het woord FIREMAN
A
firemans
B
firemen

Slide 25 - Quiz

Wat heb je deze les geleerd?
Geef zo concreet mogelijk aan.

Slide 26 - Question ouverte

Wat snap je na deze les nog niet?
Geef zo concreet mogelijk aan.

Slide 27 - Question ouverte

Extra oefenen met 
meervoud?



Slide 28 - Diapositive

Slide 29 - Lien