Hoofdstuk 2 paragraaf 3 Jodendom en Christendom

Jodendom en christendom
Paragraaf 2.3
1 / 38
suivant
Slide 1: Diapositive
GeschiedenisMiddelbare schoolhavoLeerjaar 4

Cette leçon contient 38 diapositives, avec quiz interactifs, diapositives de texte et 4 vidéos.

time-iconLa durée de la leçon est: 50 min

Éléments de cette leçon

Jodendom en christendom
Paragraaf 2.3

Slide 1 - Diapositive

Doelen voor deze les: 
  • • Je kan het volgende kenmerkend aspect in je eigen woorden uitleggen: ‘De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.’
  • • Je kan uitleggen hoe het jodendom zich ontwikkelde.
  • • Je kan uitleggen hoe het christendom ontstond.
  • • Je kan uitleggen hoe het christendom de Romeinse staatsgodsdienst werd.
  • • Je kan uitleggen hoe het monotheïsme is ontstaan.
  • • Je kan het verschil tussen het Joodse geloof en het christendom uitleggen.
  • • Je kan uitleggen waar de christenen in geloven.
  • • Je kan uitleggen waar de christenen in verschilden ten opzichten van de joden.
  • • Je kan het verschil uitleggen tussen godsdienstvrijheid en staatsgodsdienst.
  • • Je kan het verschil tussen de Bijbel en de Tenach uitleggen.

Slide 2 - Diapositive

Lesdoel: ‘De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.’

Slide 3 - Question ouverte

Noem in de juiste volgorde de drie bestuursvormen van het Romeinse Rijk.

Slide 4 - Question ouverte

Noem één oorzaak voor de verdwijning van het West-Romeinse Rijk.

Slide 5 - Question ouverte

Slide 6 - Vidéo

Hoe heet deze ster?
A
Jacobster
B
Davidster
C
Mozesster
D
Wensster

Slide 7 - Quiz

Wanneer ben je joods
A
Je hebt een joodse moeder
B
Je hebt een joodse vader
C
beide ouders zijn joods
D
Je doet een geloofsbeleidenis

Slide 8 - Quiz

Slide 9 - Diapositive

Slide 10 - Diapositive

Stichter van het Jodendom
A
Isaak
B
Jacob
C
Abraham
D
Mozes

Slide 11 - Quiz

Slide 12 - Diapositive

Slide 13 - Diapositive

Slide 14 - Diapositive

Slide 15 - Diapositive

Slide 16 - Diapositive

Leg de verschillen uit tussen het Jodendom en het Christendom.

Slide 17 - Question ouverte

Noem 1 overeenkomst tussen de Christenen en de Joden.

Slide 18 - Question ouverte

Aan de slag: Huiswerk
Opdracht 1 t/m 6 van paragraaf 2.3

Slide 19 - Diapositive

Vraag 3 werkboek
Welke KA van Paragraaf 2.3 en welke andere KA in het hoofdstuk?

Slide 20 - Question ouverte

Het jodendom
Heilige boek: De Tenach. 

  • Er is maar één god: Monotheisme. 
  • Dit is volgens wetenschappers geleidelijk ontstaan. 
  • Geloof in andere goden werd onderdrukt en/of ontkend. 
  • Plaats waar joden samenkomen heet de synagoge. 
  • Zij geloven dat dat God een nieuwe koning zou sturen genaamd de Messias. Die hun koninkrijk in de oude glorie zou herstellen. 
  • 66 n.C.: Romeinse slaan een joodse opstand neer in Judea. Joden worden verspreid door het hele Romeinse rijk. 

Slide 21 - Diapositive

Lesdoel: ‘De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.’

Slide 22 - Question ouverte

Slide 23 - Vidéo

Ontstaan Christendom
Christenen geloven:
  • Dat Jezus Christus de Messias is. 
  • Jezus de zoon van god is. 
  • Dat Jezus gestorven is aan het kruis, voor de zonden/lijden van de mens en na 3 dagen weer is opgestaan. 


Slide 24 - Diapositive

Het ontstaan van het christendom
  1. Na de dood verspreiden zijn joodse volgers het geloof van Jezus. 
  2. Paulus van Tarsus sluit zich bij deze groep aan. 
  3. Paulus zegt dat alle mensen zich aan mogen sluiten bij deze groep gelovigen. 
  4. Paulus maakt de verering los van het jodendom, waardoor er een nieuwe monotheistische godsdienst ontstaat. 
  5. Vanaf 52 n.C. reist Paulus door het Midden-Oosten en bekeert daar mensen door het Christendom. 
  6. Hij zei dat Jezus terug zou keren en een nieuwe wereldrijk zou stichten. 
  7. Iedereen die in Jezus geloofd krijgt een beter leven in het hiernamaals. 

Slide 25 - Diapositive

Slide 26 - Vidéo

Het ontstaan van het christendom
Verschil tussen het jodendom en christendom: 
  1. Christenen geloven dat Jezus Christus de messias was. 
  2. Bijbel = Tenach +  Het nieuwe testament (De boeken over het leven van Jezus en Paulus.)

Slide 27 - Diapositive

Leg uit waarom de Romeinen niet tolerant waren tegenover de Christenen.

Slide 28 - Question ouverte

Christendom wordt staatsgodsdienst.
In het begin werden christen vervolgd omdat: 
  1. Zij hun eigen regels hadden. 
  2. Zij aanhangers hadden in alle lagen van de Romeinse bevolking. 
  3. Keurden Romeinse normen en waarden af. 
  4. Verheerlijkten armoede. 
  5. Weigerde de keizer en de staatsgoden te eren. 

Slide 29 - Diapositive

Christendom wordt staatsgodsdienst.
  1. 3de eeuw n.C.: Enkele keizers proberen het christendom uit te roeien. Maar dit stopt niet de groei van christenen. 
  2. 313 n.C: Keizer Constantijn is de eerste keizer die openlijk zegt dat hij christen is en geeft de christenen godsdienstvrijheid.  
  3. In 380 n.C: Keizer Theodosius maakt van het christendom de staatsgodsdienst 
  4. In 392 n.C: Worden oude Romeinse Tempels omgebouwd naar Kerken. 

Slide 30 - Diapositive

Leg het verschil uit tussen godsdienstvrijheid en gewetensvrijheid.

Slide 31 - Question ouverte

Christendom tot staatsgodsdienst
Verschil tussen godsdienstvrijheid en staatsgodsdienst:
  • Godsdienstvrijheid: Je mag kiezen welk geloof je hebt.
  • Staatsgodsdienst: Er is maar één officiele godsdienst in het land. 

Slide 32 - Diapositive

Slide 33 - Vidéo

monotheïsme
polytheïsme
christendom
Jupiter & Juno
Germaans geloof
jodendom
tempel
kerk
paus

Slide 34 - Question de remorquage

Jodendom
Christendom
Tenach
Bijbel
Oude testament
Nieuwe testament
Jezus als messias
Wachten op messias

Slide 35 - Question de remorquage

Wat hoort bij welk geloof?
Christendom
Islam
Jodendom
monotheïstisch
 Kruistocht
Moskee
Oudste geloof
Ontstaan in oudheid
Jezus belangrijkste profeet
Ontsaan in middeleeuwen

Slide 36 - Question de remorquage

Lesdoel: ‘De ontwikkeling van het jodendom en het christendom als de eerste monotheïstische godsdiensten.’

Slide 37 - Question ouverte

Aan de slag: Huiswerk
7 t/m 12, 14 en 16 van paragraaf 2.3

Slide 38 - Diapositive